Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
9.5 Muziek instrumenten
Slide 1 - Diapositive
Zowel akoestische als elektrische gitaren kunnen metalen snaren hebben. Toch klinkt de akoestische gitaar veel luider dan de elektrische gitaar zonder versterker. Hoe kan dat?
Slide 2 - Question ouverte
Resonantie
Bekijk het filmpje
Beschrijf daarna in de volgende sheet wat resonantie is.
Slide 3 - Diapositive
Wat is resonantie?
Slide 4 - Question ouverte
Klankkasten
Door een klankkast aan een snaar instrument vast te maken kun je het geluid versterken.
De klankkast moet resoneren bij de frequenties van de snaar om goed te werken.
Slide 5 - Diapositive
Het 'element', hier zitten de spoelen voor versterking in.
Slide 6 - Diapositive
Frequentie spectrum
In een frequentie spectrum staat alle frequenties van een geluid uitgedrukt tegen de intensiteit(hoe hardt iets klinkt)
Bekijk het filmpje als je meer wil weten.
Slide 7 - Diapositive
Frequenties van Muziekinstrumenten (spectrum)
De D-snaar heeft de frequentie 147 hz . Maar dat is niet de enige frequentie.
Slide 8 - Diapositive
Wat is de verhouding tussen de grond en boventonen?
Vul in op volgende pagina
f0f1=
f0f2=
f0f3=
Slide 9 - Diapositive
Wat zijn de verhoudingen f1/f0, f2/f0, f3/f0?
Slide 10 - Question ouverte
Klarinet
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Hoe bepaal je uit een frequentie spectrum wat voor soort staande golf het is?