Hoofdletters en interpunctie vervolg

 Hoofdletters en interpunctie
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

 Hoofdletters en interpunctie

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
- Kun je laten zien wanneer en hoe je leestekens gebruikt;​

- Kun je laten zien wanneer en hoe je hoofdletters gebruikt.

Slide 2 - Diapositive

Welke leestekens
 ken je al?
Dit is een woordweb.

Slide 3 - Carte mentale

Waarom gebruiken we die leestekens?

Slide 4 - Question ouverte

Interpunctie (= leestekens)
. ? ! , : ; "
We gebruiken interpunctie om een tekst leesbaar te maken.
hallo hoe gaat het met jou goed en met jou met mij gaat het ook goed op welke dag zullen we afspreken of hebben we al een afspraak 

Slide 5 - Diapositive

Punt (.)
Een punt gebruik je aan het eind van een zin.
Mijn naam is Ellen.
Gisteren heb ik pizza gegeten.
Morgen moet ik weer werken.
En bij afkortingen.
M.v.g.

Slide 6 - Diapositive

Welke zin is goed?
A
T.a.v. Kees Bol
B
t.a.v. Kees Bol
C
T.a.v Kees Bol
D
t.a.v Kees Bol

Slide 7 - Quiz

Vraag- en uitroepteken
  • Een gewone zin eindigt met een punt.
  • Een vraag eindigt met een vraagteken?
  • Hoe gaat het met jou?
  • Ga jij morgen naar de les?
  • Als je een zin wilt  benadrukken zet je een uitroepteken!
  • Doe die deur dicht!
  • Schop de bal!

Slide 8 - Diapositive

Komma (,)
De komma geeft een leespauze aan.

 De komma gebruik je voor een voegwoord (maar, want, voordat) LET OP: niet voor 'en'!
Ik weet het niet zeker, maar ik denk het wel.

De komma gebruik je tussen twee persoonsvormen.
Nu ik er langer over nadenk, vind ik het geen gek idee.

Slide 9 - Diapositive

Komma (,)

Na een aanhef of slotgroet
Geachte heer/mevrouw,
Groetjes,

Tussen bijvoeglijk naamwoorden
Oma had een mooie, oude, bruine kledingkast.

Betekenis veranderen van een zin
Pas op Klaas! - Pas op, Klaas!


Slide 10 - Diapositive

Welke zin is goed?
A
Wat zij gehaald had, kon echt niet.
B
Wat zij gehaald had kon echt niet.
C
Wat zij gehaald had: kon echt niet.

Slide 11 - Quiz

Zinnen...
...beginnen ALTIJD met een hoofdletter  en 
eindigen met een punt (of vraagteken of uitroepteken)              . ? !

Slide 12 - Diapositive

wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 13 - Carte mentale

Je gebruikt een hoofdletter
  • Aan het begin van elke zin!
  • Namen van personen, eigennamen van bedrijven, merken en instellingen: Tweede Kamer, Philips, Mark Rutte, Jezus Christus​
  • Uitzondering: soortnamen afgeleid van personen of zaken: christen, aspirientje, rechtbank, tweede kamerlid
  • Aardrijkskundige namen (en afleidingen daarvan): Duitsland, de Mont Blanc
  • Plus bijvoeglijke naamwoorden afgeleid van aardrijkskundige namen, zoals Franse kaas, Duitse worst, het Nederlands​
  • Uitzondering: windstreken, seizoenen, dagen, en maanden: het zuiden, de winter, dinsdag, december, zijn in het Nederlands niet met hoofdletter . In het Engels wel. ​
  • Feestdagen: Kerst, Pasen, Moederdag

Slide 14 - Diapositive

En nu zelf oefenen!

Slide 15 - Diapositive

Schrijf over met hoofdletters en leestekens:

piet en ahmed gaan naar het terras ze gaan lekker in de zon zitten

Slide 16 - Question ouverte

Piet en Ahmed gaan naar het terras. Ze gaan lekker in de zon zitten.

Slide 17 - Diapositive

Geef jezelf een cijfer tussen 1 en 10 voor het gebruiken van hoofdletters en leestekens. Hoe goed kun je het?
010

Slide 18 - Sondage

Was deze les nuttig voor jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage