Les 1

Les 1- Zurück zur Schule
1. Wer bin ich und wer seid ihr? 
2. Was weißt du noch über Deutschland? 
3. Arbeitsbuch - Das bekommt ihr für diese Periode von mir. 
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 1- Zurück zur Schule
1. Wer bin ich und wer seid ihr? 
2. Was weißt du noch über Deutschland? 
3. Arbeitsbuch - Das bekommt ihr für diese Periode von mir. 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Und wer bist du? 

Slide 3 - Diapositive

Was weißt du noch über Deutschland?
Wer gewinnt? 

Slide 4 - Diapositive

Geografie Nederland en Duitsland delen veel. We hebben ook een gezamenlijke grens. Hoe lang is onze grens met Duitsland ?
A
465 kilometer
B
576 km
C
603 km

Slide 5 - Quiz

Wat is de maximale snelheid op de snelweg in Duitsland? 
A
100
B
130
C
120
D
geen maximale snelheid

Slide 6 - Quiz

Nederland en Duitsland zijn buurlanden van elkaar. Welke buurlanden heeft Duitsland nog?
A
Polen, Tsjechië, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk, Luxemburg, België, Denemarken
B
Slowakije, België, Liechtenstein, Zwitserland, Polen, Zweden
C
Portugal, Spanje, Frankrijk, Polen, Oostenrijk

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Aan de Duitse Nummerborden kun je zien
A
Uit welk Bundesland het voertuig komt
B
Uit welke stad het voertuig komt
C
Je kunt helemaal niets zien

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Je ziet hier een Trabi. Het kenteken begint met de letter van de stad waar vroeger de Trabi’s werden gemaakt. Welke Stad is dat
A
Zell am See
B
Zwickau
C
Zittau

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

A.
B.
c..
D.
E.

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Wie zingt: (wer singt?)
A
Namika
B
Helene Fischer
C
Nena

Slide 15 - Quiz

Steden: Duitsland heeft veel grote steden. Er zijn ook een paar steden met meer dan één miljoen inwoners. Maar voor welke stad geldt dit niet?
A
Berlijn
B
Hamburg
C
Frankfurt

Slide 16 - Quiz

Eten en drinken: Kerst is de tijd van eten en lekkernijen. Maar wat bakken de Duitsers niet typisch voor kerst?
A
Berliner
B
Zimtsterne
C
Spritzgebäck

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Provincies . Wat klopt niet? .
A
NRW heeft de meeste scholieren van alle provincies.
B
Elke provincie heeft zijn eigen schoolboeken en schoolwetten
C
Elke provincie heeft een eigen schoolsysteem

Slide 19 - Quiz

Politiek Berlijn is niet alleen de Duitse hoofdstad, maar ook de politieke hoofdstad van Duitsland. Hoe noemen de Duitsers de bondskanselarij ook?
A
„Mikrowelle“ (magnetron)
B
„Rasenmäher“ (grasmaaier)
C
„Waschmaschine“ (wasmachine)

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Maatschappij Er bestaan clichés en stereotypen over elk land, ook al kloppen die meestal niet. Welke van de volgende is geen cliché over Duitsers?
A
Duitsers werken weinig en gaan vaak in staking.
B
Duitsers zijn altijd op tijd
C
Duitsers zijn heel keurig

Slide 22 - Quiz

Was kannst du über deine Ferien erzählen?
Du darfst ein Wörterbuch benutzen und ein paar Stichwörter aufschreiben. Bedenke in 5 Minuten was du über deine Ferien erzählen möchtest.
timer
5:00

Slide 23 - Diapositive

Jetzt bekommst du:
ein Arbeitsbuch und wir fangen an mit den Übungen aus dem Arbeitsbuch. 

Wir haben am 20.09.23 die erste Klassenarbeit

Slide 24 - Diapositive

Aufgaben -  Wenn du fertig bist machst du weiter mit den Aufgaben aus dem Arbeitsbuch
Aufgaben 1;2;3 - machen wir zusammen. Es ist eine Höraufgabe
Danach spielen wir ein Gespräch nach zwischen dem Hotelgast und dem Hotel. 
Aufgabe 5, 6,7,8 - macht jeder alleine. Dafür bekommt ihr 10 Minuten.


timer
10:00

Slide 25 - Diapositive

Übersetze :
Welches Wort wird gemeint? 

Slide 26 - Diapositive


Slide 27 - Question ouverte


Slide 28 - Question ouverte


Slide 29 - Question ouverte


Slide 30 - Question ouverte


Slide 31 - Question ouverte


Slide 32 - Question ouverte


Slide 33 - Question ouverte

der Löffel
der Saft
Der Teller
Die Tomaten

Slide 34 - Question de remorquage

Grammatik 
Die Verben: 

Slide 35 - Diapositive


Lern__ du Deutsch? Ja, ich lern__ Deutsch.


Arbeit__ Herr Schmidt im Büro?

Hab__ ihr jetzt Deutschunterricht?

Komm__ Frau Klein aus Berlin?

(bent)___ Sie aus Deutschland?

Der Vater (sein)__ in der Arbeit und die Mutter (sein)__ zu Hause. 
lerne
kommt
habt
lernst 
Arbeitet
Sind 
ist
ist
bist

Slide 36 - Question de remorquage

Du bekommst jetzt dein Arbeitsbuch 

Slide 37 - Diapositive