9.6 Bloedtransfusie

Belangrijke info uit §9.4
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Belangrijke info uit §9.4

Slide 1 - Diapositive

Hoe herkent je lichaam ziekteverwekkers?
Alle cellen hebben eiwitten op het celmembraan = antigenen

Je lichaam herkent welke van jou zijn (lichaamseigen) en welke dus niet (lichaamsvreemd). 

Slide 2 - Diapositive

Zoveel soorten antigenen en antistoffen
Ieder soort cel, dus ook bacterien of ziekteverwekkers hebben een uniek type antigeen (herkenningseiwit).

Dat betekent dat voor ieder type antigeen een apart soort antistof gemaakt moet worden, om lichaamsvreemde stoffen te bestrijden.

(sleutel-slot principe)

Slide 3 - Diapositive

Hoe bestrijden witte bloedcellen ziekteverwekkers? Type 1
Twee soorten witte bloedcellen:
Type 1 - neemt bacterien op en verteert ze (ook wel vreetcellen genoemd) -> afb. hiernaast 
Type 2 - maakt een stofje (=antistof) die aan de antigenen van de ziekteverwekker blijft plakken zodat hij onschadelijk wordt.

Slide 4 - Diapositive

Hoe bestrijden witte bloedcellen ziekteverwekkers? Type 2
  1. Er komen ziekteverwekkers in je lichaam.
  2. Witte bloedcel type 2 maakt een antistof (blauw) die precies past bij de antigenen (rood) van de ziekteverwekker.
  3. Deze witte bloedcellen type 2 gaan zich snel delen en samen heel veel antistof maken.
  4. De antistof koppelt aan de antigenen van de ziekteverwekker en schakelt hem uit.
  5. Witte bloedcel type 1 vreet de uitgeschakelde ziekteverwekker op.

Slide 5 - Diapositive

Par 9.6 Bloedtransfusie

Slide 6 - Diapositive

Wat weet jij (nog) over antigenen?

Slide 7 - Carte mentale

Leerdoelen:
Je leert dat er verschillende bloedgroepen zijn.
Je leert waar je op moet letten bij een bloedtransfusie

Slide 8 - Diapositive

Weet jij welke bloedgroep je hebt?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

4  bloedgroepen 
De antigenen (bloedfactoren) op de celmembranen bepalen
welke bloedgroep je hebt:
A, B, AB of O

De rhesusfactor is ook een antigeen, je bent + of -


Slide 10 - Diapositive

Antistoffen
Je maakt antistoffen tegen de antigenen die je niet kent
A --> antistof B
B --> antistof A
AB --> geen antistof
O --> antistof A en B
-      --> resusantigeen

Slide 11 - Diapositive

Verdeling bloedgroepen over de wereld
De bloedgroep wordt erfelijk bepaald 

Je geeft de informatie over de bloedgroep door aan je kinderen via de genen


Slide 12 - Diapositive

Een man heeft geen bloedfactoren op zijn rode bloedcellen maar wel rhesusfactor. Welke bloedgroep heeft hij?
A
AB+
B
AB-
C
O+
D
O-

Slide 13 - Quiz

Welke antistoffen maakt een persoon met bloedgroep AB+?
A
Antistoffen tegen A en resusfactor
B
antistoffen tegen A, B en resusfactor
C
Antistoffen tegen A, B
D
geen

Slide 14 - Quiz

In Nederland:
Veel mensen in Nederland met bloedgroep O.


Kan iedereen bloed doneren?

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Zou jij bloed willen geven zodra je 18 bent?
A
ja
B
nee
C
misschien

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

Leg uit waarom bloed van iemand met bloedgoep O- aan elke bloedgroep gegeven kan worden

Slide 19 - Question ouverte

Wat heb je geleerd?

Slide 20 - Carte mentale

Lees §9.4 en §9.6 nu door!
Ga daarna leren voor de toets van Hoofdstuk 8

Slide 21 - Diapositive