Kerst

1 / 27
suivant
Slide 1: Vidéo
VerzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe heet deze vrolijke
sneeuwman uit Frozen? 

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een populaire kersttraditie in Nederland?
A
Het zingen van kerstliedjes is een geliefde traditie.
B
Het sturen van kerstkaarten is een ouderwetse gewoonte.
C
Het branden van wierook is een typische kerstgeur in Nederland.
D
Het eten van oliebollen op Oudejaarsavond is een kersttraditie.

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe wordt de kerstperiode in Nederland vaak genoemd?
A
Kersttijd wordt ook wel de 'warme weken' genoemd.
B
De 'feestmaand' wordt gebruikt om de kerstperiode aan te duiden.
C
De 'donkere dagen' staat voor de tijd rond Kerst.
D
De 'gezellige weken' is een term die tijdens Kerst wordt gebruikt.

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kleur wordt vaak geassocieerd met Kerst in Nederland?
A
Geel is de favoriete kleur voor Kerstverlichting.
B
Groen is de traditionele kleur voor Kerst in Nederland.
C
Blauw is de meest gebruikte kleur in Kerstdecoraties.
D
Rood is een veelvoorkomende kleur tijdens Kerst.

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Los de puzzel op.
Noteer het antwoord in cijfers.
(bijvoorbeeld: 12)

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de Amerikaanse benaming van de kerstman?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de naam van dit kerstlied?


🤫 🌙

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is geen rendier?
A
Dancer
B
Blitzen
C
Rudolph
D
Flasher

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je helpt de kerstman met zijn steunkousen aandoen. Deze draagt hij omdat...
A
Diabetes heeft
B
Bekend is met hartfalen
C
Hoofdpijn heeft
D
Koude voeten heeft

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat geeft nummer 4 aan?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet 2e kerstdag in Engeland?
A
Christmas Day
B
St Andrew's Day
C
Boxing Day
D
Summer bank holiday

Slide 12 - Quiz

Laatste maandag van augustus: Summer bank holiday 
30 november: St Andrew's Day St Andrew's Day
25 december: Christmas Day Kerstdag
26 december: Boxing Day
Hoeveel rendieren heeft de kerstman en hoe heet het rendier met de rode neus?
A
9, Comet
B
7, Vixen
C
9, Rudolph
D
7, Prancer

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Van wie is dit nummer?
(Santa Tell Me) 

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit welke film komt dit plaatje?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


M B O T K R O S E
Welk woord kun je met deze letters maken ?
timer
0:45

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord kun je maken?
A L T K N E B S E R L
timer
0:45

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is waar over de hartkleppen?
A
Ze zorgen ervoor dat het bloed de juiste richting in stroomt.
B
Een hartklep is zo gebouwd dat het bloed enkel de juiste kant op kan.
C
De hartkleppen zitten aan de binnenkant van het hart.
D
Een menselijk hart heeft 4 hartkleppen,

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een traditioneel kerstgerecht in Nederland?
A
Sushi is de favoriete keuze voor een Kerstdiner.
B
Kalkoen met cranberrysaus is het meest gegeten gerecht.
C
Gourmetten op Kerstavond is een populaire traditie.
D
Stamppot boerenkool wordt vaak geserveerd tijdens Kerst.

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de oorsprong van het woord 'Kerst'?
A
Het woord 'Kerst' betekent 'feest van de lichtjes'.
B
Het woord 'Kerst' is afgeleid van 'Christus'.
C
Kerst is een commercieel bedachte viering door winkels.
D
Kerst is een oud Germaans festival voor de zonnewende.

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In Frankrijk eten ze met kerst een Buche de Noel, wat is dat?
A
Een taart die er uitziet als een houtblok
B
Een hele grote kerstdonut
C
Een soep met chocolade er in
D
Een koek in de vorm van een kerstpiek

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De moeder van Sophie heeft nog 6 kerstballen nodig.
Een kerstbal kost €2,50. Omdat het bijna Kerst is, krijgt ze 50% korting.
Hoeveel moet de moeder van Sophie betalen?
A
€7,50
B
€15,-
C
€12,-
D
€7,25,-

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het oorspronkelijke doel van de kerstballen in de kerstboom?
A
Om boze geesten te verjagen.
B
Kerstballen staan voor vruchtbaarheid
C
Om fruit na te bootsen.
D
Om de kerstman te verrassen.

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vroeger hingen mensen geen kerstballen, maar iets anders in de kerstboom, wat was dat?
A
Kastanjes
B
Bloemen
C
Ondergoed
D
Appels

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De gerbrandytoren is met kerst de hoogste kerstboom ter wereld. Hoe hoog is deze kerstboom?
De Gerbrandytoren in IJsselstein is met kerst de hoogste kerstboom ter wereld. Hoe hoog is deze kerstboom?
A
276 m
B
376 m
C
267 m
D
372 m

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk land staat bekend om zijn uitbundige 'kerst'vieringen?
A
Japan
B
Verenigde Staten
C
Australië
D
Rusland

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Allemaal hele fijne feestdagen en op naar een geslaagd 2025!

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions