Algemene les: Schrijf een vervolg op de openingsscène van een film

1 / 8
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 8 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Introduction

Wanneer je films kijkt of verhalen leest, valt het je misschien niet eens op, maar de verhaalstructuur is bijna altijd hetzelfde! Er is altijd sprake van een begin, midden en (open) einde van het verhaal. Het verhaal ontwikkelt zich doordat de hoofdpersoon (protagonist) in een conflict raakt met een tegenstander (een antagonist) of met zichzelf. Het verhaal komt tot een hoogtepunt en loopt vervolgens af. Laat je klas aan de hand van een openingsscène van een korte film het vervolg van de film voorspellen en beschrijven. Dit doen ze op maximaal een half A4. Zo leren leerlingen eenvoudig de stadia van een verhaalstructuur herkennen, elementen eruit zelf toe te passen en hun verbeelding te gebruiken. Dit is een opdracht uit de lessenserie Film & Literatuur.

Instructions

Benodigde materialen:
  • Laptop en beamer om de film te bekijken;
  • Fases van de verhaalopbouw zichtbaar op bord of op papier;
  • Informatie over de opdracht voor de leerling uitgeprint;
  • Pen en papier voor leerlingen om hun verhaal op te schrijven.
Film & Nederlands
Dit is een algemene variant van de les 'Schrijf een vervolg op de openingsscène van een film' waar geen specifieke film in is verwerkt.  Je kunt deze les toepassen op elke film naar keuze door de algemene les te gebruiken.

Ook zijn er specifieke lessen beschikbaar voor de films GRATIS, SPOETNIK, DONNA en SEVILLA.

Instructions

Feuilles de travail

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Inleiding

Wanneer je films kijkt of verhalen leest, valt het je misschien niet eens op, maar de verhaalstructuur is bijna altijd het-
zelfde! Er is altijd sprake van een begin, midden en (open) einde van het verhaal. Het verhaal ontwikkelt zich doordat
de hoofdpersoon (protagonist) in een conflict raakt met een tegenstander (een antagonist) of met zichzelf. Het verhaal
komt tot een hoogtepunt en loopt vervolgens af.

Laat je klas aan de hand van een openingsscène van een korte film het vervolg van de film voorspellen en beschrijven. Dit doen ze op maximaal een halve A4. Zo leren leerlingen eenvoudig de stadia van een verhaalstructuur herkennen,
elementen eruit zelf toe te passen en hun verbeelding te gebruiken.
Aan het einde van de les kun je...

...een openingsscène van een korte film analyseren;

...een mogelijk vervolg op een openingsscène bedenken en schrijven;

...jouw verhaal delen en bespreken met anderen;

...reflecteren op het daadwerkelijke vervolg van de film en dit vergelijken met jouw voorspellingen.
      Leerdoelen

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je...

...een openingsscène van een korte film analyseren;
...een mogelijk vervolg op een openingsscène bedenken en schrijven;
...jouw verhaal delen en bespreken met anderen;
...reflecteren op het daadwerkelijke vervolg van de film en dit vergelijken met jouw voorspellingen.

---

Definitielijst:
  • Openingsscène: Het eerste deel van een film waarin de setting, karakters en het begin van het verhaal worden geïntroduceerd.
  • Vervolg: Het deel van het verhaal dat volgt op de openingsscène.
  • Reflectie: Het proces van nadenken over en leren van een ervaring.
Hoe is een verhaal van een film opgebouwd?

Slide 3 - Carte mentale

Woordweb

Vraag je leerlingen wat zij al weten van de verhaalopbouw in films.

---

Voor deze opdracht is het belangrijk dat je leerlingen weten hoe een verhaal is opgebouwd aan de hand van de verhaalopbouw van Aristoteles. In de volgende slide worden de vijf stadia van een verhaalstructuur behandeld, ook te vinden in de bijlage. 

N.B. Er is ook een hele les gewijd aan de verhaalstructuur: 'Ontdek hoe verhalen zijn opgebouwd met film'. 
      Verhaalstructuur van een film
       Expositie: Het begin van een verhaal waar de verwachtingen van de lezer of           kijker worden gewekt.
       Motorisch moment: Het moment dat het verhaal in gang zet en de richting           van het verhaal bepaalt.
       Ontwikkeling: Het gedeelte van het verhaal dat het langst duurt, waarin het           conflict groter en complexer wordt.
       Climax: Het hoogtepunt of de ontknoping van het verhaal.
       Afwikkeling: Het einde van het verhaal waarin de uitkomst van de climax                 wordt getoond.

Slide 4 - Diapositive

Verhaalstructuur van een film

Een film bestaat volgens de verhaalopbouw van Aristoteles uit vijf stadia: expositie, motorisch moment, ontwikkeling, climax en afwikkeling.

1. Expositie (Begin):
  • Introductie van het verhaal, setting en hoofdpersoon (protagonist).
  • Wekken van verwachtingen en nieuwsgierigheid bij de kijker.
2. Motorisch Moment (Aanzet):
  • Cruciaal keerpunt dat het verhaal in gang zet.
  • Onthulling van het conflict en de richting van het verhaal.
  • Kan een bewuste beslissing van de hoofdpersoon zijn of een externe gebeurtenis.
3. Ontwikkeling (Midden):
  • Het conflict wordt complexer.
  • Voor- en tegenslagen voor de hoofdpersoon.
  • Meerdere motorische momenten duwen het verhaal in verschillende richtingen.
  • Spanning bouwt op tot de climax.
4. Climax (Hoogtepunt):
  • Ultieme confrontatie tussen de hoofdpersoon en het conflict.
  • Bepaalt of de hoofdpersoon slaagt of faalt.
  • Beslissend moment voor het verhaal.
5. Afwikkeling (Einde):
  • Toont de uitkomst van de climax.
  • Onthult hoe het leven van de hoofdpersoon is veranderd.
  • Mogelijke nieuwe inzichten, carrièreveranderingen, of bevestiging van status quo.
      Bekijk de openingsscène van een korte film.
      Geef vervolgens antwoord op de volgende vragen: 
     Waar speelt de film zich af?
     Wat voor soort film is het (comedy, thriller, horror, misdaad)?
     Wie is de hoofdpersoon of de protagonist?
     Wat is de uitdaging van de hoofdpersoon?
     Wat is het motorisch moment waarin deze uitdaging duidelijk               wordt en het verhaal een bepaalde richting op wordt geduwd?
  1  Bekijk de openingsscène

Slide 5 - Diapositive

Bekijk de openingsscène
  1. Laat de leerlingen een openingsscène bekijken van een korte film.
  2. Bespreek klassikaal met je leerlingen wat ze hebben gezien en gehoord in de openingsscène. Laat ze de volgende vragen beantwoorden en voorbeelden geven:
a. Waar speelt de film zich af?
b. Wat voor soort film is het (comedy, thriller, horror, misdaad)?
c. Wie is de hoofdpersoon of de protagonist?
d. Wat is de uitdaging van de hoofdpersoon?
e. Wat is het motorisch moment waarin deze uitdaging duidelijk wordt en het verhaal een bepaalde richting op wordt geduwd?

De bijbehorende antwoordenmodellen bij stap 2 lees je in de bijlage.
 2  Bedenk en schrijf een vervolg
Op maximaal een halve A4 beschrijf je hoe jij denkt dat het verhaal verder verloopt. Hierbij pas je de fases van de verhaalstructuur van Aristoteles toe. Iedere fase begint op een nieuwe alinea. Per alinea beschrijf je een fase van het verhaalverloop:

Een ontwikkeling (met 1 of 2 motorische momenten waardoor het verhaal andere wendingen krijgt). Deze ontwikkeling leidt tot:
Een climax of hoogtepunt. Deze climax leidt tot:
Een einde.

Slide 6 - Diapositive

Bedenk en schrijf een vervolg

Op maximaal een halve A4 beschrijven de leerlingen individueel hoe zij denken dat het verhaal verder verloopt, op basis van de openingsscène die ze hebben bekeken. Hierbij passen ze de fases van de verhaalstructuur van Aristoteles toe. Iedere fase begint op een nieuwe alinea. Per alinea beschrijven ze een fase van het verhaalverloop:
  • Een ontwikkeling (met 1 of 2 motorische momenten waardoor het verhaal andere wendingen krijgt). Deze ontwikkeling leidt tot:
  • Een climax of hoogtepunt. Deze climax leidt tot:
  • Een einde.
 3  Deel het verhaal
       Lees je verhaal voor aan je groepje.
       Bespreek in je groepje waarom zij denken dat het verhaal op de door jouw               beschreven manier verloopt.

       Besluit per groepje welk verhaal het beste/leukste/spannendste/meest                       fantasierijke vervolg is op het begin van de film.
       Elke groep kiest één iemand die dit vervolg voor de klas voordraagt.
Welke ‘informatie’ uit de openingsscène is er gebruikt als basis voor de rest van het verhaal? 

Slide 7 - Diapositive

Deel het verhaal

Deel de klas op in verschillende groepen. Laat leerlingen hun verhaal in hun groep voorlezen. Nadat ze hun verhaal hebben voorgelezen bespreken leerlingen in hun eigen groepje waarom ze denken dat het verhaal op de door hen beschreven manier verloopt. Welke ‘informatie’ uit de openingsscène (expositie en motorisch moment) hebben ze gebruikt als basis voor de rest van het verhaal? Daarna besluit ieder groepje welk verhaal het beste/leukste/spannendste/meest fantasierijke vervolg is op het begin van de film. Vervolgens kiest elke groep één iemand die dit vervolg voor de klas voordraagt.

Ga bij de leerlingen na of het verloop van het verhaal voor iedereen duidelijk is en wat ze van het verhaal vinden. Vinden ze het spannend, grappig of eng? Heeft het verhaal een verrassend verloop of is het juist voorspelbaar en waarom? Worden de verwachtingen die in de openingsscène worden gewekt, waargemaakt of neemt het verhaal een hele onverwachte wending?
 4  Kijk het vervolg van de film en reflecteer hierop
       Kijk het daadwerkelijke vervolg van de film.
       Vergelijk dit met jouw voorspellingen en ideeën.
       Reflecteer daarbij op de overeenkomsten en verschillen.

Slide 8 - Diapositive

Kijk het vervolg van de film en reflecteer hierop

Wanneer er tijd over is, kan je met de klas het daadwerkelijke vervolg van de korte film terugkijken en daarop reflecteren.