Klas 2A gymn Freitag, den 26. November 2021

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

LessonUP

• Pak je mobiel.
• Ga naar Play Store.
• Zoek op: LessonUP → met icoontje raket.
• Installeren en openen.
• Code invoeren:          slobd 
• Vul je emailadres van school in.
• Bedenk een wachtwoord vul deze twee keer in (noteer dit wachtwoord op een veilige plek!!!!!)
• Je voor- en achternaam invullen.

 

Freitag, den 26. November 2021

• Willkommen
• Nachsehen Hausaufgaben
• Ziele dieser Unterrichtsstunde
• Grammatik: Modalverben
  
• Ja oder doch
• Wörterliste B
  
• Hören Lieder + Lesen
• Plauderecke A
• Grammatik Modalverben üben
• Hausaufgaben
• Zum Schluss

Nachsehen Hausaufgaben:

Aufgabe 5.2 Seiten 88-89

Ziele dieser Unterrichtsstunde:

• Je leert het verschil tussen ja en doch.
• Je kunt tijdens het luisteren vragen beantwoorden.
• Je kunt vragen beantwoorden na het lezen van teksten.
• Je kunt oefenen met de Duitse Modalverben.

Grammatik:

• Wat zijn de twee verschillen (standaard verschillen) tussen Modalverben en het vervoegen van zwakke werkwoorden?
• Wat kun je nog meer vertellen over het werkwoord wissen?
• Wat kun je vertellen over het werkwoord sollen?

Ja oder doch?

Textbuch Seite 45: Verschil ja en doch

Ja oder doch?

• doch -> als er een ontkenning in de vraag zit: nicht, nie, kein(e)
• ja -> geen ontkenning in vraag

Wörterliste B   Seite 47 TB

Wat zijn aandachtspunten?

Meervoudsvormen?

-> Zinnen kunnen maken door woorden/zinnen Wörterliste A+B te combineren!!!

-> WRTS/Quizlet om te oefenen

Machen Aufgabe:

• Aufgabe 5.3  Seite 89
• Selbständig
• Fertig: Machen Aufgabe 8.2 Seite 92-93
• Besprechen Aufgabe 5.3

Hören: Lieder

Aufgaben 6.1  6.2  und  6.3

Seiten 89-90

Lesen   Seiten 91-93

• Machen Aufgaben 7.1   8.1  und 9.1
• Selbständig
• Fertig: Machen Aufgabe 
• Besprechen Augfgaben 7.1  8.1  und 9.1

Plauderecke A TB Seite

Aufgabe 14.1  Seite 99    Textbuch Seite 40

• Gezamenlijk lezen
• Antwoorden gezamenlijk vertalen.
• Invoeren zinnen in WRTS of Quizlet.

Grammatik üben:

Modalverben + möchten

Hausaufgaben:

Lernen: Wörterliste A+B     Seiten 46-47

Lernen: Grammatik TB Seite 45 Modale werkwoorden en möchten

Lernen: Verschil ja en doch TB Seite 45

Machen:

Aufgaben 7.1 8.1 und 9.1

Aufgabe 8.2  Seiten 92-93

Zum Schluss:

• Wat waren de doelen van vandaag.

Betekenis Modalverben:

dürfen = mogen, toestemming hebben

können = kunnen, in staat zijn tot

mögen = houden van, lusten, aardig vinden

müssen = moeten/noodzaak -> het kan niet anders

Betekenis Modalverben:

sollen = moeten/bevel, wil van een ander

wollen = willen

wissen = weten

möchten = zou graag willen

(möchten andere vorm van mögen)