Herhaling landschapszones

1
2
3
tropische zone
gematigde zone
poolstreek
1 / 50
suivant
Slide 1: Question de remorquage
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1
2
3
tropische zone
gematigde zone
poolstreek

Slide 1 - Question de remorquage

Polaire zone
Boreale zone
Gematigde zone
Subtropische zone
Aride Zone
Tropische zone

Slide 2 - Question de remorquage

Polaire zone
Boreale zone
Gematigde zone
Subtropische zone
Aride zone
Tropische zone

Slide 3 - Question de remorquage

A = gematigd regenwoud
B = tropische zone met savanne
C = koele woestijn
D = gematigde zone met loofwoud en gemengd woud
E = toendra
F = subtropische woestijn

G = boreale dennenbossen

I = steppen en savanne
H = tropische zone met oerwoud

Slide 4 - Question de remorquage

De bodem is vruchtbaar in de tropische zone?
A
Nee, de bodem is onvruchtbaar
B
Ja, de bodem is vruchtbaar

Slide 5 - Quiz

Polaire zone
Boreale zone
Aride zone
Tropische zone
Toendra
Taiga
Steppe
Savanne

Slide 6 - Question de remorquage

Tropische zone
Subtropische zone
Aride zone
Boreale zone
Gematigde zone
Polaire zone

Slide 7 - Question de remorquage

Hoeveel neerslag valt er maximaal in een aride zone?
A
Maximaal 500mm
B
Maximaal 250mm
C
Maximaal 150mm
D
Maximaal 1000mm

Slide 8 - Quiz

De bodem in deze zone is permanent bevoren
A
Boreale Zone
B
Aride Zone
C
Tropische Zone
D
Polaire Zone

Slide 9 - Quiz

qua omvang grootste uitspoeling?
veel
beetje
meest
minst
boreale zone
loofbomengordel
semi-aride zone
tropische zone

Slide 10 - Question de remorquage

klimaatzones

Slide 11 - Diapositive

Tropische zone

Slide 12 - Diapositive

De tropische zone

In de tropische zone komt het tropisch regenwoud voor. In deze regenwouden komen ontzettend veel soorten bomen & planten voor. Toch heb je gelezen dat de bodems in de tropische zone onvruchtbaar zijn.

Slide 13 - Diapositive

Aride (droge) zone

Slide 14 - Diapositive

Gematigde zone

Slide 15 - Diapositive

Taiga

Slide 16 - Diapositive

Polaire zone

Slide 17 - Diapositive

Waarom groeien er op de toendra geen bomen?

Slide 18 - Question ouverte

Toendra: Winter
Toendra: Zomer

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Waarom geen bomen?
  • Beneden de 10 graden in de zomer(gemiddeld)
  • Geen bomen, alleen grassen, mossen en lage struikjes
  • Boomgrens

Slide 21 - Diapositive

Landschapszones
Test je kennis

Slide 22 - Diapositive

Zuid-Spanje ligt in de ...
A
Boreale zone
B
Gematigde zone
C
Tropische zone
D
Subtropische zone

Slide 23 - Quiz

Welke twee landschapszones komen niet voor in Australië?

Slide 24 - Question ouverte

Tropische zone: tropisch Regenwoud. Bodems zijn....
A
vruchtbaar
B
onvruchtbaar

Slide 25 - Quiz

Hoe komt het dat de bodems in de tropische zone onvruchtbaar zijn?

Slide 26 - Question ouverte

Hoe kunnen er dan toch regenwouden voorkomen?

Slide 27 - Question ouverte


Welk klimaat hoort 

bij deze grafiek?

A) Df                 B) Aw

C) Cf                 D)Cs            

Slide 28 - Diapositive

Welk klimaat hoort
bij deze grafiek?
A
Df
B
Aw
C
Cf
D
Cs

Slide 29 - Quiz


Welk klimaat hoort 

bij deze grafiek?

A) Df                 B) Aw

C) Cf                 D)Cs            

Slide 30 - Diapositive

Welke natuurlijke begroeiing kent het gebied? (met Cf klimaat)
A
Loofbos
B
Steppe
C
Naaldbos
D
Savanne

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Diapositive

Welk landschap hoort
bij deze grafiek?
A
Taiga
B
Permafrost
C
Landijs
D
Toendra

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

Gematigde zeeklimaat
Middellandse zeeklimaat

Slide 35 - Question de remorquage

ITCZ
Breedteligging

Zeestromen
Reliëf
Warme, vochtige lucht en dus neerslag

Regenschaduw en stijgingsregen
Passaat-winden
Lagedrukgebied bij de evenaar

Slide 36 - Question de remorquage

GOED
FOUT
Een warme zeestroom loopt altijd van Noord naar Zuid
Een koude zeestroom zorgt voor droge klimaten aan de kust

Slide 37 - Question de remorquage

Middellands zeeklimaat
Toendraklimaat
Landklimaat
Zeeklimaat

Slide 38 - Question de remorquage

natuurlijk broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect
Koolstofdioxide door afbraak organisch materiaal
Methaan uit moerassen en permafrost

Slide 39 - Question de remorquage

Verwoestijning
Verzilting
Verdroging

Slide 40 - Question de remorquage

Maak de juiste combinaties!
Ontbossing
Overbeweiding
Bodemuitputting
Bodemerosie
Verwoestijning
Verzilting

Slide 41 - Question de remorquage

Zeeklimaat
Landklimaat
Middellands zeeklimaat
Toendra klimaat

Slide 42 - Question de remorquage

Verzilting
Bodemerosie
Verwoestijning
Geen van allen

Slide 43 - Question de remorquage

Noem voor elk van de volgende klimaten de overheersende vorm van landdegradatie
  die er te verwachten is: Af, BS, Cs

Cs
BS
Af
verzilting door irrigatie om landbouw in het droge seizoen mogelijk te maken 
bodemerosie door de grote omvang en de intensiteit van de neerslag 
verwoestijning in de randzones van de woestijnen door overbeweiding, verzilting of klimaatverandering

Slide 44 - Question de remorquage

Welk kenmerk hoort bij welke soort zeestroom?
Weinig neerslag (droog klimaat)
Golfstroom langs West-Europa
Zoutgehalte en temperatuurverschil
Warme zeestroom
Thermohaliene circulatie
Koude zeestroom

Slide 45 - Question de remorquage

Landschappen veranderen
Door de mens
Door de natuur
Ontbossing
Bodemerosie
Verwoestijning
Overbevoling

Slide 46 - Question de remorquage

Zuid-Europa
Noordwest-Europa
Noordoost-Europa
Centraal- en Oost-Europa
Berg
gebieden
Europa als geheel
Meer overstromingen in de winter
Minder skipistes
De poolwaarts schuivende akkerbouwgrens
toenemende verwoestijning
opwarming boven mondiaal gemiddelde
Grotere gewasopbrengst

Slide 47 - Question de remorquage

Zet de klimaatfactoren op de juiste plek!
Breedteligging
Hoogteligging
Land vs. zee
Warme vs. koude zeestroom
Loefzijde vs. lijzijde
Luchtdrukgebieden

Slide 48 - Question de remorquage

Temperatuurbepalende factoren
breedteligging
hoogteligging
warme/koude zeestroom
ligging dichtbij/verweg van zee
Hoe verder weg van de evenaar, hoe kouder het is.
Hoe hoger op de berg, hoe kouder het is.
Bij een koude zeestroom is het land dat eraan grenst kouder dan dat je op die breedte verwacht.
De zee maakt het temperatuurverschil tussen seizoenen minder groot. De winters minder koud, de zomers minder heet.

Slide 49 - Question de remorquage

Hoe ging het?
Wat moet je nog leren?

Slide 50 - Question ouverte