Klas 2TH2 Lesweek 29 - Les 1

Thema Essen


Achtung:
Handys in deiner Tasche (nicht in deiner Hosentasche).

Auf deinem Tisch liegen:
dein Buch, dein Heft, dein Etui, dein Laptop + oortjes
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema Essen


Achtung:
Handys in deiner Tasche (nicht in deiner Hosentasche).

Auf deinem Tisch liegen:
dein Buch, dein Heft, dein Etui, dein Laptop + oortjes

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Lernziele
Was lernt ihr heute?
• Du kannst mit deinem Gebrauchername und Passwort bij LessonUp einloggen.
• Du kennst die Regeln von ein- / kein-
• Du kennst das Possesiv Pronomen (bezittelijk voornaamwoord)
• (Du kannst Fragen stellen und Antworten geben über Essen).

Slide 3 - Diapositive

Was macht ihr heute?



Einloggen bij Lesson Up (mit Gebrauchername und Passwort)
Selbständig arbeiten
- Wiederholung: ein- und kein-
- Uitleg: bezittelijk voornaamwoord
- Hausaufgaben machen
Zusammen abschließen


Slide 4 - Diapositive

wichtig! (belangrijk!)
Test Kapitel 3 + 4 (herkansing)
Freitag 14 April (na schooltijd)

Test Kapitel 5
Freitag 21. April -> Speisekarte machen
Freitag 12. May -> Wortschatz und Grammatik Test (1x).
Mit deinem "Taakbrief" kannst du 0,25 Punkte bekommen.

Slide 5 - Diapositive

Einloggen bei LessonUp.app
- Du hast von mir ein Gebrauchername und Passwort bekommen.
- Volg de les zelfstandig (vanaf slide 7). 
- Je werkt door tm slide 38 en bent begonnen met je huiswerk.
- Laat je je afleiden? Dan maak je de les af na school.
- Ik volg jouw voortgang. 
- Heb je vragen? Steek even je hand op.





Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Eintrittskarte 
Was weißt du noch von ein- und kein-

Einloggen mit der Link auf der nächste Seite
Beantworte die Fragen. 
Du bist leise.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

ein / eine + kein / keine
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
die Frau
das Kind
die Haustiere
ein Mann
eine Frau
ein Kind
keine Haustiere
extra e
extra e

Slide 10 - Diapositive

Ik ken de regels van ein- en kein-
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Sondage

 het bezittelijk voornwoord
 het bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Diapositive

het bezittelijk voornaamwoord

Vandaag ga je het bezittelijk voornaamwoord in het Duits leren.
Maar wat is eigenlijk het bezittelijk voornaamwoord?
Kijk naar het volgende uitlegfilmpje.
  

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Schrijf in je schrift
Teken een tabel met drie kolommen in je schrift.
In de eerste kolom schrijf je de Nederlandse persoonlijke voornaamwoorden.
ik
jij
hij
zij
het

Slide 15 - Diapositive

Schrijf in je schrift
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij
u

Slide 16 - Diapositive

Schrijf in je schrift
Schrijf nu de Nederlandse bezittelijke voornaamwoorden in de tweede tabel.
ik
jij
hij
zij
het
Dat is mijn auto

Slide 17 - Diapositive

Schrijf in je schrift
Schrijf nu de Duitse bezittelijke voornaamwoorden in de derde tabel.
ik
jij
hij
zij
het
Dat is mijn auto

Das ist mein Auto.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Hoe heet jouw oma?
A
Hoe
B
heet
C
jouw
D
oma

Slide 20 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Haar moeder heet Agnes
A
haar
B
moeder
C
heet
D
Agnes

Slide 21 - Quiz

het bezittelijk voornaamwoord

Bezittelijke  voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.

 De persoon is  de eigenaar of maker van het voorwerp: 

mijn fiets

haar tekening

hun huis

jouw broer

zijn auto

Slide 22 - Diapositive

Let op!!!

Het bezittelijk voornaamwoord vervangt het lidwoord:


Das ist ein Fahrrad.  = Das ist mein Fahrrad

Das ist eine Schule = Das ist meine Schule


Slide 23 - Diapositive

Zoals je hebt gemerkt, hebben wij voor elke persoon een bezittelijk voornaamwoord:

ENKELVOUD

ik -   mijn -   mein

jij -   jouw - dein

hij -  zijn -   sein

zij -  haar - ihr

het - zijn - sein



Slide 24 - Diapositive

Zoals je hebt gemerkt, hebben wij voor elk persoon een bezittelijk voornaamwoord.

MEERVOUD:

wij -  ons/onze - unser

jullie -     jullie -   euer

zij -      hun -        ihr

u -          uw -         Ihr



Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Was ist (jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr

Slide 27 - Quiz

(mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 28 - Quiz

Das sind (onze) Eltern (mv).
A
meine
B
dein
C
ihr
D
unsere

Slide 29 - Quiz

(jullie) Auto (o) ist sehr schön.
A
unser
B
euere
C
unsere
D
euer

Slide 30 - Quiz

(onze) Klassenlehrer (m) heißt Meier.
A
Ihr
B
Ihre
C
Unser
D
Euere

Slide 31 - Quiz

Maaike ist (haar) Freundin (v).
A
meine
B
ihr
C
ihre
D
euere

Slide 32 - Quiz

(uw) Handy (o) klingelt, Frau Schmidt!
A
Dein
B
Ihr
C
Sein
D
Unser

Slide 33 - Quiz

Das ist (mijn) Fahrrad (o).
A
meine
B
deine
C
mein
D
sein

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Lien

Slide 36 - Lien

Ik begrijp de regels van het bezittelijk voornaamwoord (ik ken ze nog niet uit mijn hoofd).
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Sondage

Hausaufgaben
Voordat je begint met je huiswerk, haal je bij mij een stappenplan op voor het bezittelijk voornaamwoord.

Slide 38 - Diapositive

Hausaufgaben (stehen auch in SOM)

Slide 39 - Diapositive

Lernziele
Was lernt ihr heute?
• Du kannst mit deinem Gebrauchername und Passwort bij LessonUp einloggen.
• Du kennst die Regeln von ein- / kein-
• Du kennst das Possesiv Pronomen (bezittelijk voornaamwoord)
• (Du kannst Fragen stellen und Antworten geben über Essen).

Slide 40 - Diapositive

deutscher Donnerstag
Morgen -> deutscher Donnerstag.
Ich sprech dann nur Deutsch.
Versuche gut zu zu hören und auf zu passen.
Er wird jede Woche besser gehen.

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive