e/i- en a/ä-Wechsel

e/i - Wechsel
a/ä-Wechsel





Doelen:
  • Je weet wat een sterk werkwoord is
  • Je kunt  st. ww met -e of -a in de stam vervoegen in het Präsens

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

e/i - Wechsel
a/ä-Wechsel





Doelen:
  • Je weet wat een sterk werkwoord is
  • Je kunt  st. ww met -e of -a in de stam vervoegen in het Präsens

Slide 1 - Diapositive

Doelen:
de regels omtrent e/i- en a/ä-Wechsel kunnen en kennen:
bij: du, er, es, sie

lange klank, dan wordt e > ie     bijv. sehen, du siehst
korte klank, dan wordt e > i     bijv. treffen, er trifft

verder weet je dat ze net zo gaan als regelmatige werkwoorden


Slide 2 - Diapositive

Wat zijn kenmerken van een sterk werkwoord?
A
klinkerverandering verleden tijd + volt.dw. op -et
B
geen klinkerverandering verleden tijd + volt. dw. op -en
C
klinkerverandering verleden tijd + volt. dw. op -en
D
geen klinkerverandering verleden tijd + volt.dw. op -et

Slide 3 - Quiz

ich
du
er/ sie/ es
wir
ihr
Sie/ sie
mach
mach
mach
mach
mach
mach
Hoe zat het ook alweer?
timer
0:30
e
st
t
en
en
t

Slide 4 - Question de remorquage

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Ich treffe sie heute nicht. Vielleicht _______ du sie?
timer
0:15

Slide 7 - Question ouverte

Ich sehe das Schiff nicht mehr? __________ du es noch?
timer
0:15

Slide 8 - Question ouverte

Ich nehme ein Stück Torte. Was ___________ sie (ev)?
timer
0:15

Slide 9 - Question ouverte

Ich helfe ihr immer montags. Wann __________ er ihr?
timer
0:15

Slide 10 - Question ouverte

Du __________ (vergessen) doch nicht meinen Geburtstag?
timer
0:15

Slide 11 - Question ouverte

Du __________ (fahren) viel zu schnell!
timer
0:15

Slide 12 - Question ouverte

Ich __________ (gehen) morgen nicht mit in die Stadt.
timer
0:15

Slide 13 - Question ouverte

Peter __________ (geben) immer die falsche Antwort.
timer
0:15

Slide 14 - Question ouverte

Mein Freund __________ (laufen) in nur 15 Sekunden den 100 Meter.
timer
0:15

Slide 15 - Question ouverte

Der Diktator (versprechen) __________ seinem Volk mehr Freiheit.
timer
0:15

Slide 16 - Question ouverte

Ich finde, dass Petra schlecht
(aussehen) __________ .
timer
0:15

Slide 17 - Question ouverte

(machen) __________ du deine Hausaufgaben aallein oder zusammen?
timer
0:15

Slide 18 - Question ouverte

Wat klopt niet? Vergesst du deine Tasche nicht?
timer
0:15

Slide 19 - Question ouverte

Wat klopt niet? Ich liese die Zeitung später.
timer
0:15

Slide 20 - Question ouverte

Wat klopt niet? Kannst du mir hilfen?
timer
0:15

Slide 21 - Question ouverte

Wat klopt niet? Nehmst du bitte die Tasse mit?
timer
0:15

Slide 22 - Question ouverte

Evaluatie
Wat ging deze les ( minder) goed?

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive