Kapitel 2 Geburtstag

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Kapitel 2

Feierst du mit?

 Nehmt bitte die Bücher heraus.

Was machen wir heute?

1. Grammatik (nieuw onderdeel)

2. Hören 

3. Lesen 

Lernziel: Je kunt je familie in het Duits presenteren. 

Prüfungen

1. Luistertoets (week 3)

2. Leestoets (week 4)

3. PO (week 9)

4. Proefwerk Kapitel 2 und 3

Darf ich auf die Toilette gehen?

Weihnachten

S.  60 Sehen

Aufgabe 22

Carnaval

Richtig oder Falsch 

S. 61 Wörter Aufgabe 24

Schreibe unter die Bild das richtige Wort.

S. 68 Grammatik

Aufgabe 36 (s. 78)

Zelfstandige naamwoorden worden altijd met een hoofdletter geschreven.

Die mutter hat heute geburtstag und backt einen kuchen.

Wat wordt hier met een hoofdletter geschreven?

S. 56 Grammatik

Aufgabe 15 (s. 78)

Zelfstandige naamwoorden kunnen vrouwelijk, mannelijk, onzijdig zijn.

Der = mannelijke personen en dieren (der Mann, der Onkel, der Stier)

Die = vrouwelijke woorden en dieren (die Frau, die Tante, die Kuh)

- woorden die eindigen op -e, -heit, -keit, - schaft en -ung

die Rose, die Familie, die Einheit, die Mannschaft

Das = zijn meestal ''het'' woorden in het Nederlands.

Die = meervoud 

S. 58 Schreibecke

Aufgabe 20

Hallo Franz,

danke für deine E-mail.

S. 58 Was has du in deiner Schultasche?

Aufgabe 19 

1. Schrijf 6 dingen op die je in je schooltas hebt.

2. Leg deze op tafel en maak een foto.

3. Schrijf bij elk voorwerk het juiste lidwoord.

der Taschenrechner (de rekenmachine)

S. 54 Lesen

Aufgabe 14 nakijken 

1. Kan je op de kerstmarkt Flammkuchen eten?

2. Kan je een cadeautje voor een hond kopen?

3. Is er een draaimolen?

4. Is er een ijsbaan?

5. Wat zou jij op een kerstmarkt kopen? 

S. 58 Schreibecke

Aufgabe 20

Hallo Franz,

danke für deine E-mail.

Hallo Leon,

wie geht es dir?

...

...

Deine Clara

Lesedossier 

 Enquête beantwoorden

Deze les moet af: 

Text 1 und Text 2 

Als het lukt 3 

Volgende week dinsdag text 3 afmaken. 

Rest in de les 

S.  53 Sprechen

Aufgabe 13

Kurze Präsentation

Foto van familie

- Erzähle über 2 Personen.

1. Wer sind diese Personen.

2. Wie heißen diese Personen.

3. Wie alt sind diese Personen.

4. Wann haben sie Geburtstag.

Präsentation

Das ist mein...

Sie/er heißt...

Er / sie ist .......... Jahre alt.

sie/er wohnt in.....

Sie/er hat Geburtstag am...

Hausaufgaben

Hausaufgaben: Aufgabe 20 + 21

Oortjes mee