4/9

unit one:
grammar : possessive 's
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

unit one:
grammar : possessive 's

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Uitleg
Als je wilt zeggen dat iets van iemand is, zet je meestal ‘s achter de eigenaar:
Dat is de auto van Frank. = That is Frank‘s car.
De kamer van mijn zus is een zooi. = My sister‘s room is a mess.
Het voedsel van de kat is smerig. = The cat‘s food is gross.
De vriendin van Kees is knap. = Kees‘s girlfriend is pretty.

Als de eigenaar én in het meervoud staat én al eindigt op een s, zet je alleen een ‘ achter de eigenaar:
Het huis van mijn ouders is groot. = My parents‘ house is big.
Het haar van zijn vriendin is kort. = His friends‘ hair is short.

Als je wilt zeggen dat iets van iemand is, zet je meestal ‘s achter de eigenaar:
Dat is de auto van Frank. = That is Franks car.
De kamer van mijn zus is een zooi. = My sisters room is a mess.
Het voedsel van de kat is smerig. = The cats food is gross.
De vriendin van Kees is knap. = Kees‘s girlfriend is pretty.


Als de eigenaar én in het meervoud staat én al eindigt op een s, zet je alleen een achter de eigenaar:
Het huis van mijn ouders is groot. = My parents‘ house is big.
Het haar van zijn vrienden is kort. = His friends' hair is short.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Let op!
  • als iets bij een ding hoort of een geografische locatie is, dan gebruik je ... of ...
   -   the roof of the school (= het dak van het huis)
   -   the city of Amsterdam
  • als dingen bij een plaats of land horen, kun je kiezen:
  -   Holland's windmills / the windmills of Holland

Slide 6 - Diapositive

Plural nouns
Their dresses are nice.
My sisters' dresses are nice.

Their bikes are new.
My brothers' bikes are new.

Slide 7 - Diapositive

Plural nouns without 's'

Deze woorden krijgen 's

Their class is nice.
The children's class is nice.


The women wear nice dresses.

The women's dresses look nice


Slide 8 - Diapositive




Are the following sentences right or wrong?

Slide 9 - Diapositive


Childrens' shoes.
A
Right
B
Wrong

Slide 10 - Quiz


My sister's cat's name is Pinky.
A
Right
B
Wrong

Slide 11 - Quiz


The children's teacher is very good.
A
Right
B
Wrong

Slide 12 - Quiz

Extra oefenen met 
de Genitive?



Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Slide 15 - Lien

in your book p. 25 EX.6+7+8+9
your homework for friday 2 october 
(online) 1.4 reading Ex 2+3+4+5

Slide 16 - Diapositive