Unit 5 lesson 2

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

3HV1

Today

- Reading - book

- Recap grammar

- Phrases

Reading

Take out your book.

Present Perfect

Present Perfect + Past Simple

Present Perfect:

- Als iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is

- Als iets in het verleden gebeurd is en je nu het resultaat merkt

- Praten over ervaringen

Onregelmatige werkwoorden: have / has + derde rijtje lijst

Regelmatige werkwoorden: have / has + werkwoord + ed

call- I have called home.                            eat - I have eaten to much.

Present Perfect + Past Simple

Past Simple:

- Als iets in het verleden gebeurd is en nu is afgelopen.

Onregelmatige werkwoorden: tweede rijtje lijst

Regelmatige werkwoorden: werkwoord + ed

Walk - I walked home.                            Drink - I drank fanta.

Present Perfect + Past Simple

3 vragen:

1. Is het op dit moment nog aan de gang?

Ja: present perfect             nee: vraag 2

2. Gaat het over ervaringen tot nu toe?

Ja: present perfect              nee: vraag 3

3. Is het resultaat van de actie nu merkbaar?

Ja: present perfect               nee: past simple

I lived in Gennep

I have lived in Gennep

Present Perfect

Past Simple

Verschil present perfect en past simple

• Bij de past simple is de actie in het verleden nu afgelopen.
  
• Bij de present perfect is de actie nog bezig of is er nog een link met het verleden.

Verschil present perfect en past simple

Signaal woorden:

Present perfect: already, for, since, how long.
Past simple: last year, yesterday, in 2010, an hour ago.

I have known him all my life.

1. past simple
2. present simple
3. present perfect
4. past perfect

My cat died last week.

1. past perfect
2. past simple
3. present simple
4. present perfect

Somebody painted a picture on the wall.

1. Present simple
2. Present continuous
3. Past simple
4. Present perfect

I built a helicopter

1. Present simple
2. Present continuous
3. Past simple
4. Present perfect

bij welke tijd hoort het signaalwoord:
since

1. present simple
2. past simple
3. present continuous
4. present perfect

Present perfect:
I ...... (read)

1. I read
2. I have read

Present perfect:
She .... (be)

1. She was
2. She has been

Maak present perfect:
I ..... eaten an apple.

1. have
2. has

Happened in the past, but still important.

1. past simple
2. present perfect
3. past perfect
4. past continuous

Which tense is this?
I have known him all my life.

1. past simple
2. present simple
3. present perfect
4. past perfect

have / has + voltooid deelwoord is:

1. past perfect
2. present continuous
3. present perfect
4. past continuous

This quiz has ended.

1. past simple
2. present perfect
3. past perfect
4. past continuous

Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?

1. never / ever / for / since
2. was / were / been
3. however / although / always
4. when / how / always

Exercises

Go to Learnbeat

Study planner