H10 krachten 10.1, 10.2 en 10.3

Krachten
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Krachten

Slide 1 - Diapositive

welke soorten kracht ken jij?

Slide 2 - Carte mentale

Verschillende soorten krachten
  • zwaartekracht
  • veerkracht

  • spankracht
  • Spierkracht
  • wrijvingskracht
  • magnetische kracht
  • elektrische kracht

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Dus ...
Krachten kunnen we niet zien!

Je ziet alleen het effect van de kracht

Beweging veranderd                        Vorm veranderd
      - snelheid veranderd                  - Plastisch (blijvend)
      - Richting veranderd                  - Elastisch (veert terug)

Slide 5 - Diapositive

Veerkracht 
Als je een veerkrachtig materiaal indrukt of uittrekt, voel je dat het materiaal terug duwt of trekt. 
Dit is de veerkracht

Slide 6 - Diapositive

Veerkracht

Slide 7 - Diapositive

Een strak gespannen touw of kabel kan een kracht overbrengen.
SPANKRACHT

Slide 8 - Diapositive

ontstaat door het aanspannen van de spieren
SPIERKRACHT

Slide 9 - Diapositive

door de wrijvingskracht van de remmen op het wiel remt de fietser af
WRIJVINGSKRACHT

Slide 10 - Diapositive

MAGNETISCHE KRACHT

Rond een magneet bevindt zich het magnetische veld.
Dit zorgt voor magnetische krachten.

Magnetische krachten kunnen afstoten of aantrekken.

Slide 11 - Diapositive

ELEKTRISCHE KRACHT

Statische elektriciteit ontstaat door wrijving.
Voorwerpen worden dan positief of negatief geladen.
Hierdoor ontstaan aantrekkende of afstotende krachten.

Slide 12 - Diapositive

krachten meten 

Slide 13 - Diapositive

veerunster
Met een veerunster kan je krachten meten.
Hoe stugger de veer, hoe groter de kracht is die je kunt meten

Slide 14 - Diapositive

kracht meten
  • Krachtmeter (veerunster)
  • Meetinstrument 
  • Elke krachtmeter ander meetbereik
  • Hoe groter de kracht hoe meer de veer uitrekt

Slide 15 - Diapositive

Enkele begrippen
Het symbool voor kracht is :  F
F = Force = kracht
De eenheid van kracht is: Newton of N

Slide 16 - Diapositive

krachten tekenen
  • beginnen in aangrijpingspunt
  • hebben een richting
  • de krachtpijl heeft een bepaalde grootte
  • de gebruikte schaal wordt erbij geschreven

Slide 17 - Diapositive

krachten tekenen

Slide 18 - Diapositive

Verschillende soorten krachten
  • zwaartekracht
  • veerkracht

  • spankracht
  • Spierkracht
  • wrijvingskracht
  • magnetische kracht
  • elektrische kracht
Fz
Fv
Fspan
Fspier
Fwr
Fmag
Felek

Slide 19 - Diapositive

ZWAARTEKRACHT Fz
Kracht waarmee de aarde aan een voorwerp trekt.

Slide 20 - Diapositive

ZWAARTEKRACHT Fz
Kracht waarmee de aarde aan een voorwerp trekt.

Fz = m x g
g is de valversnelling, op aarde 9,81 N/kg of 10N/kg
Op de maan is g kleiner, dus Fz ook kleiner.


Slide 21 - Diapositive

MASSA m
massa m in kg is altijd en overal hetzelfde.
Op de maan is g kleiner, dus Fz ook kleiner.
Je massa op de maan is hetzelfde als op aarde.

Slide 22 - Diapositive

GEWICHT G in Newton

Gewicht G met eenheid Newton
Gewicht is de kracht die een massa uitoefent op een ondersteunend vlak.



Slide 23 - Diapositive

Op één voorwerp werken vaak meerdere krachten
Op een voorwerp werken er meestal meerdere krachten.

Slide 24 - Diapositive

Je kan krachten verdelen in twee categorieën

- voortstuwende kracht
- tegenwerkende kracht
Wanneer een voorwerp een constante snelheid heeft of stilstaat zijn deze krachten in evenwicht.

Slide 25 - Diapositive

Krachten zijn vaak in evenwicht

Slide 26 - Diapositive

Evenwicht
De krachten zijn dan evengroot en tegengesteld (werken precies in de andere richting)
Hier zijn de zwaartekracht en de normaalkracht precies evengroot.

Slide 27 - Diapositive

Veer- en zwaartekracht
Zwaarte- en normaalkracht

Slide 28 - Diapositive

NORMAALKRACHT Fn
De normaalkracht Fn is de kracht die een ondersteunend oppervlak op jou uitoefent.

Slide 29 - Diapositive

Krachten samenstellen
Om te kijken wat er met het voorwerp gaat gebeuren, moet je alle krachten bij elkaar doen.
De kracht die dan overblijft, is de RESULTANTE of de NETTO KRACHT

Slide 30 - Diapositive

KRACHTEN SAMENSTELLEN
Gaan de krachten tegenovergestelde kant op dan trekken wij ze van elkaar af. 
Fres = F1 - F2...

Slide 31 - Diapositive

Krachten samenstellen
We hebben hier twee krachten die we gaan samenstellen.

Kijk eerst in welke richting de krachten werken.
Hier is dat één kracht naar links en één kracht naar rechts.

Slide 32 - Diapositive

Krachten samenstellen
Als tweede kijk je welke van de twee krachten 'wint'
In dit geval wint de kracht naar rechts. 
Daarom werkt de netto kracht naar RECHTS.

Slide 33 - Diapositive

Krachten samenstellen
Als laatste bepalen we de grootte van de netto kracht.
Omdat de krachten elkaar tegenwerken, halen we ze van elkaar af.
180 - 100 = 80 N



Slide 34 - Diapositive

De netto kracht of resultante is hier dus
80 N naar rechts.

Slide 35 - Diapositive

KRACHTEN SAMENSTELLEN
Gaan de krachten dezelfde kant op dan tellen wij ze op. 
Fres = F1 + F2...

Slide 36 - Diapositive

Nogmaals krachten samenstellen

Slide 37 - Diapositive

krachten samenstellen
Nu werkt kracht 1 naar links en kracht 2 naar links.
De krachten helpen elkaar.
Nu tellen we de krachten bij elkaar op.
100 N + 120 N = 220 N

Slide 38 - Diapositive

De netto kracht is nu 220 N naar links

Slide 39 - Diapositive

Aangrijpingspunt en richting - 1
2
1
3

Slide 40 - Diapositive

a Kies een geschikte krachtenschaal. Teken de krachten op deze schaal, onder de juiste hoek.
b Je kunt de twee pijlen zien als de twee zijden van een parallellogram. Maak dit parallellogram af.
c Teken een pijl van het beginpunt P naar het tegenoverliggende hoekpunt. Deze pijl geeft de richting aan van de resultante.
d Meet de lengte van deze pijl. Met behulp van de krachtenschaal kun je nu de grootte van de resultante berekenen.

Slide 41 - Diapositive

Bereken en teken de Fres

Slide 42 - Diapositive

Bereken en teken de Fres
Fres = F1+F2
         =  3 + 4
Fres = 7N
1N = 1cm
Fres is 1x 7 = 7cm

Slide 43 - Diapositive

Bereken en teken de Fres
Fres = F2 - F1
         =  4 - 3
Fres = 1N
1N = 1cm
Fres is 1x 1 = 1cm

Slide 44 - Diapositive

Hoe doen wij dit?

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Vidéo

Hoe doen wij dit?
  • Teken de krachten in de juiste hoek
1N = 1cm

Slide 47 - Diapositive

Hoe doen wij dit?
  • Teken de krachten in de juiste hoek
  • maak de ruit (paralellogram) af
1N = 1cm

Slide 48 - Diapositive

Hoe doen wij dit?
  • Teken de krachten in de juiste hoek
  • maak de ruit (paralellogram) af
  • teken een pijl vanuit punt pa naar de tegenovergestelde hoek
1N = 1cm

Slide 49 - Diapositive

Hoe doen wij dit?
  • Teken de krachten in de juiste hoek
  • maak de ruit (paralellogram) af
  • teken een pijl vanuit punt pa naar de tegenovergestelde hoek
  • Meet de lengte van de pijl en bepaal met behulp van de krachtenschaal de grote van de kracht
1N = 1cm

Slide 50 - Diapositive