Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Present Simple
(I,you,we,they=heel w.w.)
(she, he, it= w.w. + s)
PRESENT
CONTINUOUS
(to be + w.w. + ing)
*Afspraken in de nabij
toekomst met vaste tijd/
plaats
*Geplande acties
WILL/SHALL + heel w.w.
ZONDER BEWIJS
To be+going to+ heel w.w.
*Voorspellingen met bewijs dat het gaat gebeuren
*Als je de intentie hebt om iets (niet) te gaan doen
*Voornemens