3B Lesson 7

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Lesson 7

* Word order

* Watching

Er is 1 regel voor woorden als always, never, sometimes

Als am, are, is, was, were in de zin staat dan komen woorden als always, never en sometimes NA dat werkwoord.

I am always late

I always eat

Bij andere werkwoorden komt het ervoor.

She never works late.

wie

doet

wat

waar

wanneer

The parents

bring

to football training

every Sunday

their son

Choose the sentence with the correct word order.

1. Doesn't she go in the weekends out?
2. Doesn't she go out in the weekends?

Wie

doet

wat

waar

waar

Jacky and Pete

aren't going

to the cinema

tonight

Choose the sentence with the correct word order.

1. He swims every day in the canal.
2. He swims in the canal every day.

Correct word order:
Billy / to his friend /
five minutes ago / went

1. Billy went to his friend five minutes ago
2. Billy went five minutes ago to his friend
3. Billy five minutes ago went to his friend.
4. Five minutes ago Billy went to his friend

Correct word order:
her / in town / yesterday / I / met

1. I met her in town yesterday.
2. I met her yesterday in town.
3. I yesterday met her in town.
4. I met yesterday her in town.

Choose the sentence with the correct word order.

1. My sister got married last year.
2. my sister got Last yearmarried.
3. My sister last year got married.

Choose the sentence with the correct word order.

1. We are never in a position to complain.
2. We never are in a position to complain.

Choose the sentence with the correct word order.

1. Have ever you read a novel by J.R.R. Tolkien?
2. Have you read ever a novel by J.R.R. Tolkien?
3. Have you read a novel by J.R.R. Tolkien ever?
4. Have you ever read a novel by J.R.R. Tolkien?

Choose the sentence with the correct word order.

1. Who gives never a straight answer?
2. Who gives a straight answer never?
3. Who never gives a straight answer?
4. Who gives a straight never answer?

Correct word order:
summer / we / here / are / in / usually

1. Usually we are here in summer.
2. We usually are here in summer.
3. We are usually in summer here.
4. We are usually here in summer.

Choose the sentence with the correct word order.

1. They often go out in the weekends.
2. They go often out in the weekends.

Tijd (wanneer) kan ook aan het begin van de zin:
voor extra nadruk.

he / to town / after breakfast / often / Mrs Hodges / takes

a parking place / near the shops / they / find / rarely

sometimes / in a garage / Mr Hodges / his car / parks

often / have / a cup of tea / they / at the hotel / in the afternoon

meet / at the sports ground / they / after dinner / their friends

enjoys / swimming / in our pool / in the morning / she

hardly / last year / could / ski / he

last minute / the mouse / from / away / the cat / ran

this minute / the cup of tea / cooling down / the table / is / on

last / saved / city / Superman / the / year

when I was young / sweets / grandma / me / my / gave

now / running / my / out of / pen / ink / is

going - is - big drops - it - today - to rain

Watching & Listening

Je gaat naar twee filmpjes kijken van NewsRound.

Beantwoord de vragen tussendoor.

00:27

Wat is de hoofdstad van de Verenigde Staten van Amerika?

1. New York
2. Washington
3. Washington DC
4. Los Angeles

01:06

Waarom zijn al die mensen daar?

1. Om Trump toe te juichen
2. Om Trump te steunen
3. Om te protesteren
4. Omdat ze het leuk vinden om met vlaggen te zwaaien

01:46

Wat is een onderwerp dat Trump vaak noemt in zijn speeches (ook in het stukje dat je net zag)?

02:11

Er zijn mensen overleden als gevolg van de prostesten. Hoeveel worden er genoemd in het fragment dat je net hebt gehoord?

1. 1
2. 3
3. 4
4. 7

02:24

Wat wil Joe Biden van Trump?

1. Dat hij op de televisie komt
2. Dat hij weg gaat
3. Dat hij vervroegd aftreedt
4. Dat hij niets doet

02:36

Heeft Trump zijn aanhangers naar huis gestuurd?

1. ja
2. nee

03:42

Wat voor gebouw zie je steeds in het filmpje?

1. Witte Huis
2. Capitool

04:06

Gisteren was een belangrijke dag in Amerika. Waarom?

1. Parlement ging bevestigen dat Joe Biden de winnaar is.
2. Het was de verjaardag van Trump
3. Joe Biden was opa geworden
4. Trump nam afscheid

04:48

Had Trump de mensen opgeroepen om naar Washington DC te gaan en in te breken in het parlementsgebouw?

1. ja
2. nee

05:08

Vpond Trump het verkeerd dat de mensen naar het Capitool waren gegaan?

1. ja
2. nee

05:40

Wanneer wordt Joe Biden werkelijk president?

1. Volgende week
2. Op 12 januari
3. Op 20 januari
4. Na de protesten wordt hij geen president

06:11

Volgens de meeste mensen was gisteren een aanslag op de democratie. Ben je het daar mee eens en waarom wel of waarom niet?

00:08

Hoe heet de tijger?

00:25

Wat moeten de oppassers eerst doen?

00:32

Wat gebeurt er daarna?

00:59

Wat was er mis met Elton?

1. Hoofdpijn
2. Gat in zijn kies
3. Zijn melktanden moesten eruit
4. Zijn gebit most worden schoongemaakt

01:06

Wat heeft de tandarts gedaan?

1. Kies getrokken
2. Kies gevuld