Grammar review (18 maart)

REGELS
Als je binnen in het lokaal komt en tijdens de les:

  • Jas uit , telefoon in je tas , zet je tas voor de klas                                                       
  • Boek/pen/schrift/laptop op de tafel
  • Stil tijdens de les; je blijft op je plaats; iets vragen/een antwoord geven-->hand opsteken
  • Geen wc bezoek tijdens de les
WELKOM HK3A!
RESPECT VOOR ELKAAR
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

REGELS
Als je binnen in het lokaal komt en tijdens de les:

  • Jas uit , telefoon in je tas , zet je tas voor de klas                                                       
  • Boek/pen/schrift/laptop op de tafel
  • Stil tijdens de les; je blijft op je plaats; iets vragen/een antwoord geven-->hand opsteken
  • Geen wc bezoek tijdens de les
WELKOM HK3A!
RESPECT VOOR ELKAAR

Slide 1 - Diapositive

Goals for today
  • Reviewing chapter 5 & 6 (grammar)
  • I know words that have to do with crime (misdaad) chapter 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

GRAMMAR
PRESENT SIMPLE / PRESENT CONTINUOUS

Slide 7 - Diapositive

De duurvorm van de tegenwoordige tijd gebruik je bij...
A
om te zeggen dat iets nu, op dit moment aan de hand is/afspraken in de nabije toekomst
B
feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen

Slide 8 - Quiz

De tegenwoordige tijd (present simple) gebruik je bij ...
A
feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen
B
om te zeggen dat iets nu, op dit moment aan de hand is/afspraken in de nabije toekomst

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Vocabulary review
Chapter 3 
Law and order

Slide 11 - Diapositive

What is the opposite of GUILTY?
A
weird
B
victim
C
innocent
D
suspicious

Slide 12 - Quiz

Which word doesn't fit?
A
burglar
B
thief
C
criminal
D
victim

Slide 13 - Quiz

If you steal candy from a shop it's called:
A
robbery
B
shoplifting
C
to pickpocket
D
to break in

Slide 14 - Quiz

The suspect used VIOLENCE to get her way.
A
getuige
B
geweld
C
gevangenis
D
inbreken

Slide 15 - Quiz

The police SUSPECTS my neighbour of stealing a car.
A
verdachte
B
verdenken
C
slachtoffer
D
bedenken

Slide 16 - Quiz

The police asked me questions because I was a WITNESS.
A
verklaren
B
verdachte
C
getuige
D
diefstal

Slide 17 - Quiz

There was a ROBBERY at the bank yesterday.
A
inbraak
B
verdachte
C
stelen
D
beroving

Slide 18 - Quiz

Activity book
blz. 35/ opdracht 12

Slide 19 - Diapositive

homework
Leer onregelmatige werkwoorden voor volgende week
(So toets volgende week op dinsdag 22 maart)

Slide 20 - Diapositive