Les maandag: theorie debatteren.

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Wat gaan we doen vandaag?

1. Overzicht lesstof periode 2.

2. Uitleg + aantekeningen KERN 12 - 13 - 14.

3. Zelfstandig werken.

Periode 2 - lesstof

Debatteren: KERN 12, 13, 14

Taalvaardigheid: KERN 5 en 6 (stijlfiguren)

Leesvaardigheid: KERN 17, 18.

Fictie: KERN 25, 26. (voor boekopdracht)

Woordenschat: KERN 16 t/m 20. 

Boekopdracht: kies boek uit lijst docent (Teams) of eigen keuze. 

Leerdoelen les 12, 13, 14

1. R: Ik weet wat een debat is en waar je op moet letten. 
2. R: Ik weet wat politieke en maatschappelijke debatten zijn.
3. T1: Ik kan een argument inleidingen en afsluiten. 
4. I: Ik kan zelf argumenten voor en tegen bedenken. 

Voorkennis: debatteren...

• Wat is debatteren?
• Wat is jullie ervaring met debatteren?
• Wanneer is debatteren nodig?
  

1. Aantekeningen maken

a. Map met Cornell Methode.

b. Pennen, markeerstiften.

KERN 14: Debatteren

Wat is een debat?

• Gesprek over een onderwerp 
• Deelnemers zijn het niet eens met elkaar.

Tijdens een debat:

- Verdediging eigen standpunt.

- Doel: derde partij (publiek) overtuigen.

Tip: 

maak nu aantekeningen

Debatteren in de politiek

• Debatteren gebeurt ook veel in de Tweede Kamer.  
• Debat over beleidskwesties. (stikstof, lerarentekort, belastingen)
• Doel: kiezer overtuigen.
• Altijd gericht aan Kamervoorzitter.

Begrip: Polderen

Letterlijk: van een stuk water land maken

Begrip: Polderen

Figuurlijk: 

• Met elkaar praten

totdat er een oplossing is. 

• Iedereen moet het eens zijn met elkaar. 

Voorbeeld: de Nederlandse politiek.

- Dit kan heel lang duren! (soms maanden of een jaar)

Begrip 'drogreden" (KERN 14)

- Argument lijkt overtuigend, klopt inhoudelijk niet.

- Herken je een drogreden? Manier om tegenstander uit te schakelen. 

- Zorg altijd voor feiten (controleerbare bron)

Debat op papier = betoog.

Betoog = overtuigende tekst. 

Periode 2

- SO: mini betoog schrijven.

- Boekopdracht: betoog in vorm formele mail.

PTO-2 toets: argumenten uit tekst halen, standpunt bepalen.

Betoog schrijven: hoe dan?

1. Betrek je publiek: wie leest het betoog?

2. Vertel of je voor of tegen bent.

3. Bedenk argumenten voor én tegen. 

4. Kies de plaats van de argumenten: met welk argument begin je?

5. Eindig met een pakkende afsluitende zin: de  uitsmijter(p. 42 KERN) 

6. Voorkom drogredenen: gebruik altijd bronnen!

3. Zelfstandig werken

Wat?	a. Werk aan NUMO: taak PTO-2. b. Leer woordenschat KERN 16 t/m 20 (via Drillster functie online)
Tijd?	Tot einde van de les.

Huiswerk volgende les

Beantwoord deze vragen in je map:

1. Wat zijn drogredenen? Noem een voorbeeld. 
2. Waarom is er een verschil tussen een lokaal en een internationaal debat?
   
3. Stelling: Na een toetsweek zouden leerlingen elke toets moeten kunnen herkansen. Bedenk bij deze stelling twee voor- én twee tegenargumenten. 

Nuttig huiswerk: 

Les 14: opdracht 1, 2, 3

Les 13: opdracht 8, 9

Veel tijd in de klas: les 13, opdracht 4.

Les 12: opdracht 2, 3, 5.

Huiswerk volgende les

Beantwoord deze vragen in je map:

1. Wat zijn drogredenen? Noem een voorbeeld. 
2. Waarom is er een verschil tussen een lokaal en een internationaal debat?
   
3. Stelling: Na een toetsweek zouden leerlingen elke toets moeten kunnen herkansen. Bedenk bij deze stelling twee voor- én twee tegenargumenten. 

En denk aan 45 minuten NUMO

Nuttig huiswerk: 

Les 14: opdracht 1, 2, 3

Les 13: opdracht 8, 9

Veel tijd in de klas: les 13, opdracht 4.

Les 12: opdracht 2, 3, 5.

Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd.

Stel 1 vraag over iets wat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen.