Les 2: Lengteprofiel rivieren

Startklaar
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Startklaar

Slide 1 - Diapositive

Startklaar (3 min)

Docent begroet leerlingen, instrueert alle leerlingen om startklaar te zijn en legt materialen klaar.

Leerlingen zorgen ervoor dat zij alle benodigde spullen op tafel hebben, jas uit, mobiel in tas. (Zorg voor een nette en georganiseerde ruimte.)
LEZEN 10 min
Lezen

Slide 2 - Diapositive

https://nos.nl/artikel/2504016-klimaatdilemma-voor-nederland-hoe-lozen-we-de-rivieren-in-een-steeds-hogere-zee
Vorige les
Terugblik

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vorige les
Terugblik
C                B                C                A        

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

      Lesdoel
De leerlingen kennen ten minste de volgende kenmerken van de Rijn en de Maas: soort rivier, stroomgebied, bovenloop, middenloop, benedenloop, debiet en regiem

Ze kunnen uitleggen hoe deze kenmerken invloed hebben op de waterafvoer en overstromingsrisico's in Nederland.

Slide 5 - Diapositive

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Voorkennis
1. De leerlingen kennen de kringloop van water.

2. De leerlingen weten wat een stroomgebied is.

3. De leerlingen weten waar Zwitserland, Frankrijk, België en
    Duitsland liggen.

Slide 6 - Diapositive

Welke voorkennis is nodig voor het doel.
Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen
Stroomgebied
Maas
Rijn
Regenrivier
Gemengde rivier
.









Slide 7 - Diapositive

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Stroomgebieden

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lengteprofiel
Deel rivier
Verhang
Stroomsnelheid

Bovenloop


Hoog

Hoog

Middenloop


Lager

Lager

Benedenloop



Laagst

Laagst

Slide 9 - Diapositive

Wind van noorden -> kouder
Warme zeestroom-> warmer
Waar te vinden?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Debiet en Regiem
Wat zie je?

Waarom is dit zo?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afvoer rivier

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Controle van begrip:
Wat is het verschil tussen een regenrivier
en een gemengde rivier?

Slide 13 - Question ouverte

Een regenrivier wordt voornamelijk gevoed door regenwater, bijvoorbeeld de Maas.
Een gemengde rivier wordt zowel door regenwater als door smeltwater gevoed, bijvoorbeeld de Rijn.
Controle van begrip:
Leg uit hoe het debiet en het regiem van
de Rijn en de Maas verschillen gedurende het jaar.

Slide 14 - Question ouverte

De Rijn heeft een meer constant debiet vanwege zijn gemengde regiem, met smeltwater en regenwater als bronnen. Hierdoor zijn de schommelingen minder groot.
De Maas, als regenrivier, heeft grotere schommelingen in het debiet omdat het voornamelijk afhankelijk is van regenval, wat kan leiden tot pieken en dalen gedurende het jaar.
Controle van begrip:
Beschrijf de kenmerken van de bovenloop van een
rivier en leg uit hoe deze kenmerken invloed hebben op de waterafvoer.

Slide 15 - Question ouverte

De bovenloop van een rivier is hooggelegen met steile hellingen en snelstromend water.
Deze kenmerken zorgen ervoor dat het water snel afstroomt, wat kan leiden tot een hoge waterafvoer en een verhoogd risico op plotselinge overstromingen bij hevige regenval.
Controle van begrip:
Hoe beïnvloeden de kenmerken van de middenloop
en benedenloop van een rivier het overstromingsrisico in Nederland?

Slide 16 - Question ouverte

In de middenloop meandert de rivier meer en stroomt minder snel, wat kan helpen bij het bufferen van water en het verminderen van het overstromingsrisico.
In de benedenloop, waar de rivier breed is en langzaam stroomt, kan water zich ophopen, wat het risico op overstromingen verhoogt, vooral bij hoge waterstanden en stormvloeden.
Zelf aan de slag
De Rijn is een __________ rivier, terwijl de Maas een __________ rivier is.

Het stroomgebied van de Rijn beslaat meerdere landen, waaronder __________ en __________.

De bovenloop van een rivier heeft vaak een __________ helling en __________ water.

Slide 17 - Diapositive

gemengde, regen
Duitsland, Nederland
steile, snelstromend
Zelf aan de slag
De middenloop van de rivier de Maas staat bekend om zijn __________ en __________ waterafvoer.

In de benedenloop stroomt de rivier door __________ gebieden en heeft het een __________ debiet.

Het debiet van een rivier is de hoeveelheid water die per __________ door de rivier stroomt.

Slide 18 - Diapositive

meanders, gematigde
laaggelegen, hoog
seconde
Zelf aan de slag
Het regiem van een rivier geeft de __________ in het debiet gedurende het jaar weer.

Een hogere waterafvoer in de Rijn kan leiden tot __________ in Nederland.

Rivieren met een gemengd regiem, zoals de Rijn, hebben minder __________ in het debiet dan regenrivieren.

Slide 19 - Diapositive

schommelingen
overstromingen
variaties
     Kleine afsluiting
Regenrivier
Gemengde rivier
Stroomgebied
Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Debiet
Regiem
Waterafvoer
Overstromingsrisico

Slide 20 - Diapositive

Kleine lesafsluiting (5 min) 

Docent controleert begrip door opdrachten of vragen die de begrippen en vaardigheden van het lesdoel toetsen.

Leerlingen werken zelfstandig of in een groepje aan opdrachten, kunnen vragen stellen aan de docent maar werken grotendeels zelfstandig.

Controle van begrip vragen
(Aan)tekeningen
Tekening 1.
Lengteprofiel
Tekening 2.
Debiet en regiem
Tekening 3.
Meanderen

Slide 21 - Diapositive

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oud examenvraag

Slide 23 - Diapositive

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

33 maximumscore 2
Uit de uitleg moet blijken dat
• als in de bovenloop van een rivier een overstroming plaatsvindt water
aan de rivier wordt onttrokken, (oorzaak) 1

• waardoor in de benedenloop de piekafvoer / het debiet lager wordt (en
de kans op een overstroming in de benedenloop dus lager wordt).
(gevolg) 1

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

      Grote afsluiting
De leerlingen kennen ten minste de volgende kenmerken van de Rijn en de Maas: soort rivier, stroomgebied, bovenloop, middenloop, benedenloop, debiet en regiem

Ze kunnen uitleggen hoe deze kenmerken invloed hebben op de waterafvoer en overstromingsrisico's in Nederland.

Slide 25 - Diapositive

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
retrieval practice
https://quizlet.com/join/MpbntExdJ?i=1fo1jg&x=1bqt

Slide 26 - Diapositive

Retrieval practice (10 min)
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.

Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.

Quizlet, flashcards maken, zichzelf overhoren, topografie spellen online

Slide 27 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

 Vraag 1
(R) 1 punt

De Rijn en de Maas zijn belangrijke rivieren in Nederland.
Geef de twee soorten rivieren en hun voorbeelden.

Slide 28 - Diapositive

- Regenrivier: Maas<br>- Gemengde rivier: Rijn
Vraag 2 
(T1) 2 punten

Het debiet van een rivier kan variëren gedurende het jaar. 
Leg uit wat het regiem van een rivier is en hoe het debiet van de Rijn en de Maas verschilt.

Slide 29 - Diapositive

- Het regiem van een rivier zijn de schommelingen in het debiet gedurende het jaar.<br>- De Rijn heeft een meer constant debiet door gemengd regiem, terwijl de Maas grotere schommelingen heeft door regenval.
Vraag 3 
(T2) 2 punten

De kenmerken van de bovenloop, middenloop en benedenloop van een rivier beïnvloeden de waterafvoer.  Beschrijf de kenmerken van de bovenloop van een rivier en leg uit hoe deze kenmerken invloed hebben op de waterafvoer.

Slide 30 - Diapositive

- De bovenloop van een rivier heeft steile hellingen en snelstromend water.<br>- Deze kenmerken zorgen voor snelle waterafvoer, wat kan leiden tot hogere risico's op plotselinge overstromingen.
Vraag 4 
(T1) 3 punten

De Rijn en de Maas hebben verschillende kenmerken die hun waterafvoer beïnvloeden. De Rijn is een __________ rivier, terwijl de Maas een __________ rivier is. Het stroomgebied van de Rijn beslaat meerdere landen, waaronder __________ en __________. Het debiet van de Rijn is meer __________ dan dat van de Maas vanwege zijn gemengde regiem.

Slide 31 - Diapositive

- De Rijn is een gemengde rivier, terwijl de Maas een regenrivier is.<br>- Het stroomgebied van de Rijn beslaat meerdere landen, waaronder Duitsland en Nederland.<br>- Het debiet van de Rijn is meer constant dan dat van de Maas vanwege zijn gemengde regiem.