Mijn proefles

Chemisch rekenen met zoutoplossingen
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Chemisch rekenen met zoutoplossingen

Slide 1 - Diapositive

De formule van het acetaation (ethanoaation )is
A
OH-
B
HCO3^-
C
CO3^2-
D
CH3COO-

Slide 2 - Quiz

Dat een oplossing bariumionen bevat toon je aan met
A
Loodsulfaatoplossing
B
Natriumsulfide-oplossing
C
Natronloog
D
Natriumsulfaatoplossing

Slide 3 - Quiz

Chemisch rekenen met zouten

De toa lost 1,73 g natriumsulfaat op tot 250 mL oplossing. Bereken de concentratie (molariteit) van de natriumionen.

1. Reactievergelijking
2. Stappenplan bedenken met chemisch rekenschema (hier vaak g --> mol; verhoudingen; mol --> molariteit)
3. Stappenplan uitvoeren
4. Significantie

Slide 4 - Diapositive

Natriumsulfaat wordt opgelost in water. Geef de oplosvergelijking:

    H2O
     -->

   +
4
5
1
2
3
6
Na2S
(s)
2
Na+
(aq)
SO42- (aq) 

Slide 5 - Question de remorquage

De toa lost 1,73 g natriumsulfaat op tot 250 mL oplossing. Bereken de concentratie (molariteit) van de natriumionen.
1.   Na2SO4 (s) --> 2 Na+ (aq) + SO42- (aq)
2.     1,73 g                 ? mol/L                  



3.

Slide 6 - Diapositive

De oplosvergelijking van ammoniumsulfiet in water is als volgt:

H2O
  -->

       +
NH4+ (aq)
(NH4)2SO3 (s)
SO42- (aq)
SO32- (aq)
(NH4)2SO4 (aq)
2

Slide 7 - Question de remorquage

Bereken de concentratie ammoniumionen in 200 mL oplossing, waarin 2,3 g ammoniumsulfiet is opgelost.
A
0,099 mol/L
B
0,20 mol/L
C
0,087 mol/L
D
0,17 mol/L

Slide 8 - Quiz

Bereken de concentraties zink- en nitraationen als je 15,7 g zinknitraat oplost tot 500,0 mL.
A
0,167 mol/L Zn2+ en 0,332 mol/L NO3-
B
0,332 mol/L Zn2+ en 0,332 mol/L NO3-
C
0,167 mol/L Zn2+ en 0,167 mol/L NO3-
D
0,332 mol/L Zn2+ en 0,167 mol/L NO3-

Slide 9 - Quiz

Bereken de molariteit (aantal mol per L) van de oplossing die ontstaat als je 16 gram KMnO4 oplost in 5,0 L water.
A
0,12 mol/L
B
0,023 mol/L
C
0,58 mol/L
D
2,0 mol/L

Slide 10 - Quiz

Bereken hoeveel gram KI je moet oplossen in 100 mL water om een 0,10 M KI oplossing te maken.
A
1,7x10^3 gram
B
6,0 x 10^-5 gram
C
6,0 x 10^-2 gram
D
1,7 gram

Slide 11 - Quiz

Bereken het massapercentage H in NH3
A
5,92 %
B
11,8%
C
17,8%
D
82,3%

Slide 12 - Quiz