Das Adjektiv V5 (22-23)

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Das Adjektiv

S. 37 & S. 248

Lernziele dieser Stunde:

Ik kan het bijvoeglijk naamwoord in het Duits vervoegen.

Bijvoeglijk naamwoord
das Adjektiv

Der-Gruppe

Ein- Gruppe

mein

ein

dein

kein

sein

ihr

unser

euer

Ihr

der

die

das

dies-

jen-

jed-

all-

manch-

solch-

welch-

Deze verdeling kennen is heel belangrijk bij het Adjektiv

Das Adjektiv

Het bn wordt altijd vervoegd in het Duits. Dit is van een aantal factoren afhankelijk.

Stappenplan/ factoren:

1. Het woord dat eraan voorafgaat (woord uit de der-Gruppe, ein-Gruppe of staat er niks voor (dan nichts-Gruppe)

2. de naamval (1e, 2e, 3e of 4e) > stappenplan  naamvallen

3. het getal (enkelvoud/ meervoud)

4. het geslacht (mannelijk/ vrouwelijk/ onzijdig)

Je begint altijd bij stap 1

Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe

Bijvoeglijk naamwoord: Ein-Gruppe

Bijvoeglijk naamwoord: Nichts-Gruppe/ Null-Gruppe

Achtung:

Twee of meer bn voor hetzelfde zn, krijgen dezelfde uitgang:

Dieser große, nette Mann spielt in unserer Mannschaft.

Wat is de meest voorkomende uitgang van het Adjektiv in het Duits?

1. -e
2. -er
3. -en
4. -es

Bij welke woorden komt de uitgang -en ALLEEN MAAR voor bij de der- en ein-Gruppe?

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. onzijdig
4. meervoud

In welke naamvallen komt de uitgang -en, bij de der- & -ein-Gruppe ALTIJD voor?

1. 1e en 2e
2. 2e en 3e
3. 3e en 4e
4. 1e en 4e

Eine jung ... Frau hat uns geholfen.

1. junger
2. junge
3. jung
4. junges

Ich habe diese braun... Schuhe (mv) neu gekauf t.

1. braunen
2. brauner
3. braunem
4. braunes

Er trägt meinen blau..... Pulli (m)

1. blauen
2. blauer
3. blaues
4. blauem

Mein Bruder hat ein gelb..... T-Shirt (o) gekauft.

1. gelbes
2. gelb
3. gelber
4. gelben

Lesdoel bereikt?
Je kunt het uitgangen van het bijvoeglijk naamwoord toepassen.

1. Ja, ik kan het!
2. Nee, ik snap het niet!
3. Nog veel oefenen en leren... en dan komt het goed!
4. Ja, ik denk het wel!

Nachbesprechung