Klas 4 voca beschrijven van objecten

Klas 4 Vocabulaire
Beschrijven van objecten
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Klas 4 Vocabulaire
Beschrijven van objecten

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Vertaal: vierkant
A
carré
B
rond
C
rectangulaire
D
triangulaire

Slide 3 - Quiz

Vertaal: gestippeld
A
à rayures
B
à pois
C
à fleurs
D
uni

Slide 4 - Quiz

Vertaal: geel
A
orange
B
vert
C
violette
D
jaune

Slide 5 - Quiz

Vertaal: zwaar
A
haut
B
long
C
lourd
D
leger

Slide 6 - Quiz

Vertaal: hout
A
tissu
B
bois
C
plastique
D
laine

Slide 7 - Quiz

L'objet est: orange, en tissu et rectangulaire.

Slide 8 - Question de remorquage

L'objet est: en argent, léger et vert

Slide 9 - Question de remorquage

Vertaal: fel

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal: hoog

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal: van ijzer

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal: van plastic

Slide 13 - Question ouverte

Nommez trois aspects en français

Slide 14 - Question ouverte

Nommez 3 aspects en français

Slide 15 - Question ouverte