Werkwoordelijk gezegde

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Werkwoordelijk gezegde

Zinnen bestaan uit zinsdelen. De persoonsvorm (pv) en het onderwerp (ow) ken je al. Het gezegde (gez.) bestaat uit alle werkwoorden in de zin.

Het gezegde zegt wat er in de zin 'gebeurt'.

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
'De kat krabt de krullen van de trap.'

1. kat
2. krabt
3. krullen
4. trap

Wat is het onderwerp in deze zin?
'Marie draagt een prachtige pruik!'

1. Marie
2. draagt
3. prachtige
4. pruik

Wat is het gezegde?

Morgen / wil / ik / met jou / gaan skaten.

pv = wil

ow = ik

gezegde = wil gaan skaten

Het regent al de hele dag.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Gisteren gingen wij in de vijver vissen met vrienden.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Onze zussen zijn samen aan het winkelen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

De nieuwe buren hebben zich gisteren aan ons voorgesteld.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Het is buiten erg afgekoeld door de regen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Daan heeft vandaag buiten gespeeld met zijn neef.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Mama heeft de was te warm gewassen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Ik hoop dat wij snel weer naar school gaan!

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Taalverzorging

• Maak de opdrachten online!
• Tip: schrijf de theorie in het kort over in je schrift.
  Dit helpt je gemakkelijk zoeken naar het gezegde.