Thema 5 Gaswisseling

1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Welke gassen worden bedoeld met 'gaswisseling'.
A
zuurstof en stikstof
B
koolstofdioxide en stikstof
C
zuurstof en koolmonoxide
D
zuurstof en koolstofdioxide

Slide 3 - Quiz

Zuurstof is nodig voor
A
Vertering
B
Verbranding
C
Ademhaling

Slide 4 - Quiz

Via welke manier van ademhaling zijn we beter beschermend tegen ziekteverwekkers?
A
Via de ademhaling door de mond
B
Door de ademhaling van de neus

Slide 5 - Quiz

Welke route legt de lucht af bij inademing?
A
neusholte, keelholte, bronchie, luchtpijp, luchtpijptakje, longblaasje
B
neusholte, keelholte, luchtpijp, lonblaasje, bronchie, luchtpijptakje
C
neusholte, keelholte, luchtpijp, bronchie, luchtpijptakje, longblaasje
D
keelholte, neusholte, luchtpijp, bronchie, luchtpijptakje, longblaasje

Slide 6 - Quiz

Wat gebeurt er met de stofdeeltjes die je inademt via je neus?
A
die blijven hangen in het neusslijmvlies en worden daar vernietigd
B
die blijven hangen in het neusslijmvlies en slik je door
C
die komen in de longen en blijven daar plakken
D
die komen in de longen en worden daar vernietigd

Slide 7 - Quiz

Wat is het nut van de bloedvaten in de neusholte?

Slide 8 - Question ouverte

Hoe wordt de luchtpijp afgesloten tijdens slikken?
A
door de huig
B
door de stembanden
C
door het strotklepje
D
niet

Slide 9 - Quiz

Wat voorkomt het dichtklappen van de luchtpijp tijdens de ademhaling?

Slide 10 - Question ouverte


In je longen neemt het bloed zuurstof op uit de ingeademde lucht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

De temperatuur van ingeademde lucht is hoger dan van uitgeademde lucht.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Wat is de eerste stap bij inademen?
A
ribben gaan omhoog
B
spieren trekken samen
C
lucht stroomt naar binnen
D
longen worden groter

Slide 15 - Quiz


Bij de borstademhaling trekken de tussenribspieren samen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz


Bij welke ademhaling gebruik je je middenrif?
A
Buikademhaling
B
Borstademhaling

Slide 17 - Quiz

Middenrifspieren ontspannen.
Dit is de eerste stap bij ...
A
Inademing via borstademhaling
B
Inademing via buikademhaling
C
Uitademing via borstademhaling
D
Uitademing via buikademhaling

Slide 18 - Quiz


Welke manier van ademhalen wordt er in de afbeelding hiernaast weergegeven?
A
Buikademhaling
B
Borstademhaling
C
Middenrifademhaling

Slide 19 - Quiz

Tijdens hoesten trekken buikspieren krachtig samen. Beweegt het middenrif daardoor omhoog of omlaag? En adem je dan in of uit?
A
middenrif gaat omhoog je ademt in
B
middenrif gaat omhoog je ademt uit
C
middenrif gaat omlaag je ademt in
D
middenrif gaat omlaag je ademt uit

Slide 20 - Quiz

Wanneer maak je gebruik van de zwaartekracht ?
A
inademen met buikademhaling
B
inademen met borstademhaling
C
uitademen met buikademhaling
D
uitademen met borstademhaling

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Bij de ziekte astma zijn de luchtwegen vernauwd, onder andere doordat spiercellen in de wand van de luchtwegen zich samentrekken. De ziekte astma is mede erfelijk bepaald.

Bij iemand die aan astma lijdt, bevindt het erfelijke materiaal voor astma zich alleen in de spiercellen van de luchtwegen.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz


Astma is een chronische ziekte
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Hoe werken medicijnen tegen astma? Kies uit

I maken de bacteriën dood
II remmen de ontstekingen
III verslappen de spiertjes om de luchtwegen
IV vergroten de longblaasjes
A
I en II
B
II en III
C
III en IV
D
II en IV

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

COPD is een verzamelnaam voor longziektes. Wat hoort er niet bij?
A
Bronchitis
B
Longemfyseem
C
Astma
D
Pneumoconiose

Slide 27 - Quiz

Astma en COPD zijn beide ziekte aan het ademhalingsstelsel.
Bij welke van deze ziekten heeft een patiënt vaak last van benauwdheid?


A
alleen bij astma
B
alleen bij COPD
C
bij allebei
D
bij geen van beide

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Een allergische reactie op stuifmeelkorrels noemen we?
A
COPD
B
Astma
C
longontsteking
D
hooikoorts

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Diapositive

Welke planten zullen vaker de oorzaak zijn van hooikoorts?
A
Planten waarbij de stuifmeelkorrels door insecten worden verspreid
B
Planten waarbij de stuifmeelkorrels door de wind worden verspreid
C
Planten die zich ongeslachtelijk voortplanten.
D
De manier van voortplanting is niet van invloed

Slide 32 - Quiz

Wanneer heb je de meeste last van hooikoorts?
A
in de lente en zomer
B
in de herfst en winter
C
als het regent
D
op oneven dagen

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Wie heeft er longen?
A
een goudvis
B
een wesp
C
een kikkervisje
D
een dolfijn

Slide 39 - Quiz

Thema 5 is ...
A
simpel
B
best nog lastig
C
moeilijk
D
veel te ingewikkeld

Slide 40 - Quiz

Wie heeft er kieuwen?
A
een kikkervisje
B
een walvis
C
een amoebe
D
een kikker

Slide 41 - Quiz

Wie heeft de meest ingewikkelde longen?
A
kikker
B
walvis
C
mens
D
krokodil

Slide 42 - Quiz