Hoofdstuk 1 Luisterwoorden

Luisterwoorden
Sommige woorden worden verkeerd geschreven, omdat ze verkeerd worden uitgesproken. Als je het woord goed uitspreekt, hoor je eigenlijk precies hoe je het moet schrijven. Daarom worden dit ook wel luisterwoorden genoemd.

Voorbeeld: heerlijk (heerluk)
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Luisterwoorden
Sommige woorden worden verkeerd geschreven, omdat ze verkeerd worden uitgesproken. Als je het woord goed uitspreekt, hoor je eigenlijk precies hoe je het moet schrijven. Daarom worden dit ook wel luisterwoorden genoemd.

Voorbeeld: heerlijk (heerluk)

Slide 1 - Diapositive

Opdracht 1 Dictee
Er volgt een dictee. Je kunt de woorden opschrijven in je werkboek. Het zijn allemaal luisterwoorden, dus luister goed naar de uitspraak van de woorden. 

Slide 2 - Diapositive

Luisterwoorden met f/v en s/z
Bij woorden met een -f of een -s op het eind, verandert deze letter vaak als je het woord langer maakt. Als je vóór deze letter een lange klank of een tweetekenklank hoort, dan verandert vaak de -f in -v- en -s in -z-
(tweetekenklanken zijn au ou ei ij eu ie oe)

Slide 3 - Diapositive

Voorbeelden
Hoes - hoezen
Duif - duiven
Framboos - frambozen
Neus - neuzen
Olijf - olijven

Slide 4 - Diapositive

Opdracht 2
Zie werkboek

Slide 5 - Diapositive

Antwoorden opdracht 2
  1. forse
  2. vaatwasmachine
  3. vechtsport
  4. fuif
  5. vlag
  6. frites
  7. vleeskroketten
  8. via
  9. veel fantasie

Slide 6 - Diapositive

Vervolg opdracht 2
  1. snelle zoekmachine
  2. spaargeld
  3. zuid
  4. ziekenhuis
  5. spannende zeiltocht
  6. smaak
  7. salarisverhoging
  8. soldaten
  9. sloot zeven zwanen


Slide 7 - Diapositive

Opdracht 3
Er volgt nu een digitaal dictee. 

Slide 8 - Diapositive

Woord 1

Slide 9 - Question ouverte

Woord 2

Slide 10 - Question ouverte

Woord 3

Slide 11 - Question ouverte

Woord 4

Slide 12 - Question ouverte

Woord 5

Slide 13 - Question ouverte

Woord 6

Slide 14 - Question ouverte

Woord 7

Slide 15 - Question ouverte

Woord 8

Slide 16 - Question ouverte

Woord 9

Slide 17 - Question ouverte

Woord 10

Slide 18 - Question ouverte

Woord 11

Slide 19 - Question ouverte

Woord 12

Slide 20 - Question ouverte

Woord 13

Slide 21 - Question ouverte

Woord 14

Slide 22 - Question ouverte

Woord 15

Slide 23 - Question ouverte