KERN les 53

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

KERN les 53

Hoe weet je wanneer een werkwoordsvorm op een –t of op een –d eindigt?

kaartje met naam, adres, telefoonnummer, e-mail 

bij sport in een hogere klasse ingedeeld worden

iets versieren, gezelliger maken 

uitspraak van woorden waaraan je hoort waar iemand vandaan komt

voorbij gaan 

hangen en schommelen, slingeren

het visitekaartje

Promoveren

Aankleden

het accent

Overwaaien

Bungelen

De fotograaf heeft die onderscheiding wel ......

1. verdient
2. verdiend

Mamma ...... dat kind.

1. verwent
2. verwend

De president heeft daar zeker iets mee ......

1. bedoelt
2. bedoeld

Weet jij wat zij daar precies mee ......?

1. bedoelt
2. bedoeld

Aaron ...... die sporttrofee zeker!

1. verdient
2. verdiend

Het ...... vaak dat smartphone gebruikers oversteken zonder te kijken.

1. gebeurt
2. gebeurd

Weet jij al wanneer hij naar Den Haag verhuis_?

1. d
2. t
3. dt

Ik verwacht dat Alicia zich voor dat feestje nog verklee_

1. d
2. t
3. dt

Vin_ je dat niet heel erg tegenvallen?

1. d
2. t
3. dt

Wij vertrouwen erop dat u zijn assistent heel goed voorberei_.

1. d
2. t
3. dt

Wie zich goed voorberei_, voelt zich meestal een stuk zekerder.

1. d
2. t
3. dt

Die kans wor_ je maar één keer geboden.

1. d
2. t
3. dt

Zij gaan ervan uit dat het een succes wor_.

1. d
2. t
3. dt

Mijn docent heeft als uitgangspunt dat je een vraag nog dezelfde dag beantwoor_.

1. d
2. t
3. dt

Een presentatie is een beproef_ middel om je producten aan te prijzen.

1. d
2. t
3. dt

Omdat hij zo verbaas_ reageerde, begon ik aan mijn verklaring te twijfelen.

1. d
2. t
3. dt

Ik heb mij niet opgegeven voor die sponsorloop en dat wor_ mij niet in dank afgenomen.

1. d
2. t
3. dt

Omdat hij het ons al tijden geleden beloof_ had, kwam hij ons helpen.

1. d
2. t
3. dt

Maak KERN les 53

blz. 110 en 111

en kijk na