Herhaling Politiek deel 1: A

• Maatschappijkunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Herhaling Politiek deel 1

Deel A

www.instagram.com

Welke invalshoek?
"Hoe keek men in het verleden tegen dit probleem aan?"

1. sociaal-economische
2. politiek-juridische
3. sociaal-culturele
4. veranderings- en vergelijkende

Welke invalshoek?
"Wat zijn de financiële belangen van de betrokkenen?"

1. sociaal-economische
2. politiek-juridische
3. sociaal-culturele
4. veranderings- en vergelijkende

Welke invalshoek?
"Wat heeft de overheid tot nu toe aan het probleem gedaan?"

1. sociaal-economische
2. politiek-juridische
3. sociaal-culturele
4. veranderings- en vergelijkende

De overheid moet zich net als burgers "gewoon" aan de wet houden

1. Democratie
2. Dictatuur
3. Rechtsstaat
4. Parlementaire democratie

Stel, de tbs-regeling heeft niet het beoogde effect.
Welke macht binnen de trias politica beslist dan of deze regeling moet worden veranderd of afgeschaft?

1. De wetgevende macht.
2. De uitvoerende macht.
3. De rechterlijke macht.
4. Volgens de ‘checks and balances’: de drie machten samen

De regering

Het parlement

Rechters

Stel dat verkeersboetes niet het gewenste effect hebben. Welke macht binnen de Trias Politica beslist dan of deze regeling moet worden veranderd of afgeschaft?

1. Wetgevende macht
2. Uitvoerende macht
3. Rechterlijke macht
4. De drie machten samen

Hiernaast zit Wilders in de rechtbank vanwege zijn opmerking over meer of minder Marokkanen. Welke twee grondrechten zijn hier met elkaar in conflict?

1. Het recht op privacy en het recht op vrijheid van meningsuiting.
2. Het recht op vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting.
3. Het recht om jezelf te zijn en het verbod op discriminatie.
4. Het recht op vrijheid van meningsuiting en het verbod op discriminatie.

In een rechtsstaat maken rechters de wetten

1. Juist
2. Onjuist

Onjuist; dit doet de overheid. 

In de 2e kamer komt een wetsvoorstel binnen. Als ze hier akkoord zijn moet het nog aangenomen worden door de eerste kamer. 

In een rechtsstaat is de macht verdeeld over drie groepen.
Welke drie groepen zijn dit?

1. De controlerende, de rechterlijke en de wetgevende macht
2. De burgerlijke, de regerende en de rechtsprekende macht
3. De rechterlijke , de uitvoerende en de wetgevende macht

Welke uitleg past het beste bij het begrip: rechtsstaat?

1. De belangrijkste rechten die in een land gelden
2. Staatsvorm waarbij burgers invloed hebben op de besluiten van de politiek
3. Alle die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen, gelijk behandeld
4. Een land waarin de rechten en plichten van de burger en overheid zijn vastgelegd.

In een rechtsstaat mag een journalist schrijven wat hij wil

1. Juist
2. Onjuist

Geen smaad en laster. 

Welke macht hoort bij de volgende uitspraak:

"De minister belooft strenger te controleren op handsfree bellen op de fiets".

1. Wetgevende macht
2. Uitvoerende macht
3. Rechterlijke macht

Welke macht hoort bij de volgende uitspraak:

"Dion wordt veroordeeld voor een taakstraf van 15 uur".

1. Wetgevende macht
2. Uitvoerende macht
3. Rechterlijke macht

Welke macht hoort bij de volgende uitspraak:

"Het CDA pleit voor het sluiten van alle coffeeshops".

1. Wetgevende macht
2. Uitvoerende macht
3. Rechterlijke macht

Welk kenmerk past niet bij een parlementaire democratie?

1. Alle burgers zijn voor de wet gelijk.
2. De politieke macht ligt bij het parlement.
3. De regering beslist of een wet wordt aangenomen.
4. Er zijn vrije en geheime verkiezingen.

Passief kiesrecht betekent dat:

1. politici over wetten stemmen.
2. maar weinig mensen gaan stemmen
3. je bij verkiezingen mag gaan stemmen.
4. mensen bij verkiezingen op jou kunnen stemmen

Nederland is een democratie.
Welk kenmerk behoort niet bij een democratie?

1. Alle burgers zijn voor de wet gelijk.
2. De grootste partij heeft de macht over de massamedia.
3. De overheid is gebonden aan de wet.
4. er zijn vrije verkiezingen

Bij een parlementaire democratie zijn alle burgers volgens de wet gelijk

1. Juist
2. Onjuist

2a. De overheid gebruikt censuur.

1. Democratie
2. Dictatuur

2b. Er neemt maar één partij deel aan de
verkiezingen.

1. Democratie
2. Dictatuur

2c. Er zijn vrije en geheime verkiezingen

1. Democratie
2. Dictatuur

2d. De politieke macht ligt bij het parlement.

1. Democratie
2. Dictatuur

6. Mensen die de ‘verkiezingen’ in Wit-Rusland volgden, kwamen tot de conclusie dat alleen de partij van de president kon winnen. Andere partijen mochten nauwelijks meedoen.
Waar is Wit-Rusland een voorbeeld van?

1. democratie
2. dictatuur
3. monarchie

Parlement die is gekozen door de burgers.

Vrije en geheime.

Eén persoon of partij.

Persvrijheid.

Censuur

Niet vrij en geheim. Vaak één partij.

Uit welke drie bestuurslagen bestaat de landelijke politiek?

75 zetels

150 zetels

76 zetels

Direct gekozen door het volk

Indirect gekozen door het volk

Het Parlement bestaat uit...

1. De Eerste en Tweede Kamer
2. Koning en Ministers
3. Ministers en staatssecretarissen

Hoeveel leden zitten er in de Eerste Kamer?

1. 75
2. 76
3. 100
4. 150

Hoeveel leden zitten er in de Tweede Kamer?

1. 75
2. 150
3. 200
4. 250

Het parlement controleert de regering.

1. Waar
2. Niet waar

Wie vormen samen het kabinet?
De...... en....

Het kabinet

De regering

Het Parlement

Ministers

Ministers

Koning

Eerste Kamer

Tweede Kamer

Staatssecretarissen

De regering bestaat uit...

1. Eerste en Tweede kamer
2. Koning en Ministers
3. Ministers en staatssecretarissen
4. Parlement en Koning

Het kabinet bestaat uit..

1. Eerst en Tweede Kamer
2. Koning en Ministers
3. Ministers en staatssecretarissen

Wat is een motie van wantrouwen?