Lesson 25

Lesson 25
This week, we'll be practicing with the stones and vocab from theme 4. 

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lesson 25
This week, we'll be practicing with the stones and vocab from theme 4. 

Slide 1 - Diapositive

Vocabulary
Play the kahoot to test your vocab. Upload a picture of the result on the next slide. 

Slide 2 - Diapositive

Kahoot result

Slide 3 - Question ouverte

Vertaal:
Is haar hond schattig?

Slide 4 - Question ouverte

Zijn de puppy's te koop?

Slide 5 - Question ouverte

Is deze slang gevaarlijk?

Slide 6 - Question ouverte

Zijn hond draagt een blauwe halsband.

Slide 7 - Question ouverte

Kijk! Die aap is een appel aan het eten.

Slide 8 - Question ouverte

Deze dieren leven in Afrika.

Slide 9 - Question ouverte

Translate:
Is jouw huisdier gehoorzaam of ondeugend?

Slide 10 - Question ouverte

Eten deze dieren vlees?

Slide 11 - Question ouverte

Mijn huisdier heeft harige poten.

Slide 12 - Question ouverte

Zij zijn niet dol op fruit.

Slide 13 - Question ouverte

Engeland is plat.

Slide 14 - Question ouverte

Het is een klein dorp.

Slide 15 - Question ouverte

Het is de hoofdstad van mijn land.

Slide 16 - Question ouverte

Het bekendste herkenningspunt in dat land is Big Ben.

Slide 17 - Question ouverte

Translate:
Heeft het veren of schubben?

Slide 18 - Question ouverte

Heeft jouw huisdier snorharen of kieuwen?

Slide 19 - Question ouverte

Eten de dieren bladeren of vlees?

Slide 20 - Question ouverte

Deze dieren hebben kleurrijke veren.

Slide 21 - Question ouverte

Dit dier leeft in de woestijn.

Slide 22 - Question ouverte

Dit gebied is heuvelachtig.

Slide 23 - Question ouverte

Het hoogste punt in het land is Mount Everest.

Slide 24 - Question ouverte

Het is een stil dorp waar nooit iets gebeurt.

Slide 25 - Question ouverte

Het is een drukke stad bij de zee.

Slide 26 - Question ouverte

Beschrijf hoe jouw favoriete dier eruit ziet. Denk aan: wat het graag eet, welke kleuren, haren of veren enzovoorts. Doe dit in het Engels.
Minimaal 40 woorden!
For example: My favourite animal does not have feathers, but has a soft fur. It's fur is brown, black or white. It likes to eat grass.

Slide 27 - Question ouverte

Describe your city/ town. What does it look like? Are there any famous buildings or landmarks?
Minimum of 30 words!
For example: I live in Breda. It is a big city. It has a very beautiful church.

Slide 28 - Question ouverte

What does your favourite city/ village look like? Describe the buildings, if it's hilly/ flat or if there are mountains. Tell what famous buildings/ landmarks you can see there.
Minimum of 40 words!
(For example: My favourite city is Sevilla. The city is flat. The city has a very big church).

Slide 29 - Question ouverte

End
End of lesson 25 :) 

Slide 30 - Diapositive