Overstromingsgevaar en rivieren in Nederland

Overstromingsgevaar en rivieren in Nederland

Leerdoelen

Aan het eind van deze les kun je het overstromingsgevaar in Nederland uitleggen en begrijp je de invloed van de mens en klimaatverandering op de rivieren.

Wat weet je al over het overstromingsgevaar en de rivieren in Nederland?

Ruimtelijke inrichting en overstromingsgevaar

Overstromingsgevaar hangt samen met de ruimtelijke inrichting, zowel binnen- als buitendijks.

Leg uit wat binnen- en buitendijks betekenen en waarom ruimtelijke inrichting belangrijk is.

Indeling van een rivier

Een rivier kan worden ingedeeld in een lengte- en dwarsprofiel.

Leg uit wat lengte- en dwarsprofiel betekenen en waarom het belangrijk is om een rivier zo in te delen.

Kenmerken van Rijn en Maas

Je kent de kenmerken van de stroomgebieden van Rijn en Maas.

Beschrijf de kenmerken van de stroomgebieden van Rijn en Maas en laat afbeeldingen zien.

Grootste overstromingsrisico's

De grootste overstromingsrisico's ontstaan bij een combinatie van springtij, noordwesterstorm en piekafvoeren van de rivieren.

Leg uit wat springtij, noordwesterstorm en piekafvoeren betekenen en hoe deze kunnen leiden tot overstromingen.

Klimaatverandering

Klimaatverandering draagt bij aan een onregelmatiger regiem van de rivieren.

Beschrijf hoe klimaatverandering invloed heeft op onze rivieren en laat afbeeldingen zien.

Menselijk ingrijpen

Menselijk ingrijpen in het stroomgebied leidt tot een onregelmatiger regiem, verkorting van de vertragingstijd en een verhoogde piekafvoer.

Leg uit hoe menselijk ingrijpen kan leiden tot deze gevolgen en hoe we dit kunnen voorkomen.

Overstromingsgevaar en Nederland

Het risico op overstromingen is groot in Nederland.

Leg uit waarom het risico op overstromingen groot is in Nederland en hoe we ons hiertegen kunnen beschermen.

Deltawerken

De Deltawerken zijn gebouwd om Nederland te beschermen tegen overstromingen.

Laat afbeeldingen zien van de Deltawerken en leg uit hoe deze ons beschermen tegen overstromingen.

Dijken

Dijken zijn belangrijk voor de bescherming van Nederland tegen overstromingen.

Leg uit hoe dijken ons beschermen tegen overstromingen en laat afbeeldingen zien.

Keringen

Naast dijken worden ook keringen gebruikt om Nederland te beschermen tegen overstromingen.

Laat afbeeldingen zien van keringen en leg uit hoe deze ons beschermen tegen overstromingen.

Rivierbedding

De rivierbedding kan worden aangepast om overstromingen te voorkomen.

Leg uit hoe de rivierbedding kan worden aangepast om overstromingen te voorkomen en laat afbeeldingen zien.

Ruimte voor de rivier

Het programma Ruimte voor de Rivier is opgezet om overstromingsrisico's te verminderen.

Leg uit wat het programma Ruimte voor de Rivier inhoudt en hoe dit ons beschermt tegen overstromingen.

Rampenplan

Er is een rampenplan om te handelen bij overstromingen.

Beschrijf het rampenplan en leg uit wat er moet gebeuren bij een overstroming.

Evacuatie

Bij een overstroming kan evacuatie nodig zijn.

Leg uit wat evacuatie betekent en hoe dit kan helpen bij een overstroming.

Waarschuwingssysteem

Er is een waarschuwingssysteem om mensen te waarschuwen bij een dreigende overstroming.

Laat afbeeldingen zien van het waarschuwingssysteem en leg uit hoe dit werkt.

Overstromingsrisicokaart

De overstromingsrisicokaart laat zien waar het risico op overstromingen het grootst is.

Laat afbeeldingen zien van de overstromingsrisicokaart en leg uit hoe deze ons kan helpen.

Quiz

Test je kennis over overstromingsgevaar en rivieren in Nederland met deze quiz!

Maak een quiz om de kennis van de leerlingen te testen. Gebruik Kahoot of een vergelijkbare tool.

Vragen?

Heb je nog vragen over overstromingsgevaar en rivieren in Nederland?

Geef de leerlingen de mogelijkheid om vragen te stellen en bespreek deze met de klas.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.