powerles 1.1 t/m 1.4

nieuwe plattegrond in zetten
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

nieuwe plattegrond in zetten

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Powerles herhalen 1.1 t/m 1.4 
Taak:
  1. Pak rustig je spullen: boek, schrift, pen en laptop.
  2. Ga naar LessonUp en voer de code van deze les in.
Onderwerp van de les:
Paragraaf 1.1 t/m 1.4 herhalen



Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

les indeling 
- afspraken in mijn les
- woorden web
- lesdoelen + herhalen stof 
-  vragen stellen
-les afsluiten

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afspraken in mijn les
  1. Wij houden ons aan de schoolregels
  2. Als ik praat zijn jullie stil. Als een klasgenoot de beurt heeft zijn jullie ook stil.
  3. Als je een vraag hebt steek je je hand op.
  4. Fouten maken mag, van fouten kunnen wij allemaal leren.
  5. Wij houden de klassenplattegrond aan. 
  6. Je blijft zitten tot de bel gaat.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen voor de toets
-Test jezelf (blz. 28 t/m 29) en/of Herhaling (blz. 30 t/m 31)
1. Maak de vragen.
2. kijk zelf na maar liever als het kan laat je de vragen nakijken door een broer/zus/ouders/vrienden. Zij zeggen welke opgaven je fout had zonder te vertellen welk antwoord goed is.
3. Kijk nog eens naar de antwoorden die je fout hebt en probeer nu het juiste antwoord te vinden.
4. Kijk ook naar de goede antwoorden en ben trots op jezelf. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Over welke onderwerpen gaat de aankomende toets?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

lesdoelen 
- Aan het einde van deze les heb je 1.1 t/m 1.4 herhaald door actief mee te doen met de les.


- Aan het einde van deze les heb je al je vragen gesteld. 

Slide 7 - Diapositive

1. 
2. gaat slecht met republiek, stadhoduer + regenten te veel macht. 
Tijdvak 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Over welk tijdvak gaat de aankomende toets?
A
Middeleeuwen
B
Tijd Monniken en Ridders
C
Tijd van Regenten en Vorsten
D
Tijd van Pruiken en Revoluties

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

herhalen 1.1
De Pruikentijd

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eerste stand
Tweede Stand
Derde Stand
boeren
winkeliers, schrijvers, artsen
belasting betalen
Hard werken voor weinig geld.
geestelijke
Adel
Helpen koning met land besturen.
Geen belasting betalen.
Geen belasting betalen.

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De derde stand was niet tevreden over haar positie in de samenleving. Hieronder staan 4 redenen. Welke reden is NIET waar?
A
Wel belasting betalen maar geen inspraak.
B
Zij moesten een deel van hun oogst afstaan aan de landsheer.
C
Zij moesten het land besturen maar wouden dat niet doen.
D
zij moesten onbetaalde klusjes doen voor de landsheer.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vroeger was het normaal om te geloven wat bestuurders en geestelijke zeiden. Maar in de 18de eeuw wilden sommige mensen dat niet. Een van deze denkers was Voltaire.
Wat dachten deze denkers?
A
Mensen moesten blijven luisteren naar de koning.
B
Mensen moeten zelf kritisch nadenken en de samenleving moest veranderen.
C
Mensen moesten luisteren naar de geestelijke.

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Denkers als Voltaire zeiden dat iedereen gelijk geboren is en daarom moesten mensen ook dezelfde rechten hebben. Koppel de juiste woorden aan het juiste begrip.
mensenrechten
democratie
grondwet
grondrechten
rechtstaat
Vrijheid van godsdienst.
Bestuursvorm waarbij het volk beslist.
Hierin staat hoe het land geregeerd (bestuurd) wordt.
De belangrijkste rechten van de burgers.
Een staat waarin iedereen zich aan de wet houdt dus ook de koning.

Slide 14 - Question de remorquage

Voorbeelden van hoe de samenleving moest veranderen volgens denkers als Voltaire.
herhalen 1.2 
Revolutie in Frankrijk

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet het nummer op de juiste gebeurtenissen. 1 is het langst geleden. 3 het kortst geleden.
Koning Lodewijk XVI gaf veel geld uit aan oorlog. Om aan geld te komen wil hij de belastingen verhogen. Hier moet hij toestemming voor krijgen van alle drie de standen. Hij riep de Staten-Generaal bij elkaar.
De derde stand vond dat alleen zij het volk vertegenwoordigden en noemden zichzelf de Nationale vergadering. Zij hielden een eigen vergadering zonder de Eerste en Tweede stand
De Nationale Vergadering beloofde elkaar om pas uit elkaar te gaan als Frankrijk een grondwet had die de macht van de koning verkleiner maakt.
1
2
3

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

wat gebeurde er op 14 juli 1789?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Van koninkrijk tot republiek
  • privileges worden afgeschaft
  • 1791 democratische grondwet
  •  Alleen mannen met een goed inkomen stemrecht.
  • democratische revolutie?
  • De koning moest zich aan de grondwet houden en daardoor verloor hij veel macht. 
  • koning deed niet goed mee -> koning afgezet -> Frankrijk is een republiek geworden. Later is de koning onthoofd.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Napoleon
  • staatsgreep ? einde Franse revolutie 
  • referendum -> alleenheerser -> keizer

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke wetten voerde Napoleon in? Er zijn 2 antwoorden goed.
A
De scheiding van de kerk en staat.
B
Dat iedereen macht had.
C
Dienstplicht

Slide 20 - Quiz

Waterloo.
herhalen 1.3 
Revolutie in Nederland

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Patriotten zijn/is..
A
Beweging van een groep mensen die voorstander waren van de democratie.
B
Beweging van een groep mensen die voorstander waren van het koninkrijk.

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zijn de patriotten het NIET mee eens.
A
Het gaat slecht met de Republiek en de patriotten geven de schuld aan regenten en stadhouders.
B
Een paar machtige en rijke families die alle belangrijke banen hebben.
C
Zij vonden dat een democratie slecht was en dat de stadhouder alles moest beslissen.
D
Zij vonden dat het volk niet genoeg macht had.

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1795 
- Frans leger veroverd de republiek. 
- Patriotten komen terug en roepen de Bataafse republiek uit.
veranderingen:
  • Algemeen kiesrecht voor mannen
  • 1798 grondwet
  •  democratie 
  •  eenheidsstaat

Slide 24 - Diapositive

1805 napoleon einde republiek
herhalen 1.4
afschaffing van de slavernij

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Abolitionisme is..
A
Een beweging die de slaveneigenaren wil steunen
B
Een beweging die de slavenhandel wil behouden.
C
Afschaffing van slavenhandel en slavernij.

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer werd de slavenhandel in het Britse rijk verboden?
A
1807
B
1900
C
1827
D
1833

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer werd de slavernij in het Britse rijk afgeschaft?
A
1843
B
1807
C
1827
D
1833

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer werd de slavernij door de Nederlandse overheid op de Antillen en Suriname afgeschaft? 1 januari ...
A
1859
B
1873
C
1860
D
1861

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen? 
Klassikaal maar je mag ook naar mij komen.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

lesdoelen bespreken
- Aan het einde van deze les heb je 1.1 t/m 1.4 herhaald.

- Aan het einde van deze les heb je al je vragen gesteld. 

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fijne dag!
Blijf op je plek zitten tot de bel gaat. 

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions