Lengtematen en inhoudsmaten oefenen

Meten met maten......
maten??!!!!
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Meten met maten......
maten??!!!!

Slide 1 - Diapositive

START

de weektaak Speed, taak 12, blz. 22.
2 minuten

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

terugblik
Inhoud bepalen met maatbekers en inhoudsmaten herleiden, ermee rekenen en
noteren:  I, dl, cl en ml herleiden
Rekenen met inhoudsmaten en 
▸ Je leert de inhoud aflezen en aangeven bij maatbekers en maten omrekenen,
 liter (1), 
deciliter (dl),
 centiliter (cl) en 
milliliter (ml) en maten in liter opschrijven met 1, 2 of 3 cijfers achter de komma.

Slide 5 - Diapositive

Hoeveel milliliter (ml) zit er in 
5 liter (l)?  
En in 2 deciliter?


Hoeveel centiliter zit er in 
10 deciliter (dl)  
En in 70 dl?  
80 dl
90 dl
 1 liter.   

(5000 ml )
(200 ml)



(100 cl)
(700 cl)
800 cl
900 cl
100 cl

Slide 6 - Diapositive

let op!



l-dl-cl-ml

Slide 7 - Diapositive

INHOUDS                               MATEN

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Diapositive

Wat is de kleinste inhoudsmaat?
A
Milliliter
B
Centiliter
C
Deciliter
D
Liter

Slide 11 - Quiz

1 l = ... ml?
A
1
B
10
C
100
D
1000

Slide 12 - Quiz

1 l = .... cl?
A
1
B
100
C
10
D
1000

Slide 13 - Quiz

1 dl = ... cl?
A
1
B
100
C
10
D
1000

Slide 14 - Quiz

1 l = ... dl?
A
1
B
100
C
10
D
1000

Slide 15 - Quiz

5 l = ... dl?
A
5
B
50
C
500
D
5000

Slide 16 - Quiz

200 cl = ... l?
A
2
B
200
C
20
D
2000

Slide 17 - Quiz


Welke inhoudsmaat hoort bij dit plaatje ?
A
15 dl
B
5 dl
C
10 l
D
1 l

Slide 18 - Quiz

Welke inhoudsmaten zijn even groot?
A
6500 ml
B
65 dl
C
6,5 liter
D
650 cl

Slide 19 - Quiz

Alle antwoorden zijn goed!
Ze zijn namelijk allemaal even groot...

Slide 20 - Diapositive

Inhoudsmaten zijn:
A
l & kg
B
l & m3
C
m2 & kg
D
kJ & m

Slide 21 - Quiz

20 cl = ... dl?
A
2
B
200
C
20
D
2000

Slide 22 - Quiz

1 l = ... dl?
A
1
B
10
C
100
D
1000

Slide 23 - Quiz

Lengtematen

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Wat is meer?
90 cl of 9 l
A
Even lang
B
90 cl
C
9 l
D
9l =9000cl

Slide 26 - Quiz


A
30
B
3000
C
3
D
0,3

Slide 27 - Quiz

Welke lengtemaat?
4 meter en 32 centimeter
A
32,4 cm
B
4,32 cm
C
32,4 m
D
4,32 m

Slide 28 - Quiz

Welke lengtemaat?
1,23 m
A
1023 cm
B
123 m
C
123 cm
D
123 mm

Slide 29 - Quiz

Welke lengtemaat?
2,56 m
A
2 cm en 56 cm
B
2 m en 56 cm
C
256 meter
D
256 mm

Slide 30 - Quiz

Welke lengtemaat is groter?

A
8 m
B
70 dm

Slide 31 - Quiz

Welke lengtemaat is groter?
A
65 dm
B
6 m

Slide 32 - Quiz

Welke lengtemaat is groter?
A
6 dm
B
87 cm

Slide 33 - Quiz

Welke lengtemaat past bij dit bord?
A
meter (m)
B
centimeter (cm)
C
decimeter (dm)
D
kilometer (km)

Slide 34 - Quiz


Welke lengtemaat past bij de deur?
A
2 meter (m)
B
20 decimeter (dm)
C
200 centimeter (cm)
D
200 millimeter (mm)

Slide 35 - Quiz

De breedte van je vinger is ongeveer 1 .....
A
mm
B
dm
C
dam
D
cm

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Diapositive