Plein 16 Thema 1, les 1

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Hallo Kaya, hoe oud ben je?

1. Ik spreek thuis Turks en Nederlands.
2. Ik ben vijftien jaar
3. Ik heb een broer.

Dag Marek, waar ben je geboren?

1. Ik kom uit Belgie.
2. Ik ben vijftien.
3. In Polen.

Hoi Esma, wat is jouw bijnaam?

1. Mijn naam is Esma.
2. Mijn vrienden noemen me Essie.
3. Mijn broer heet Armen.

Hallo Tess, heb je broers en zussen?

1. Ik heb een zus.
2. Mijn zus heet Robin.
3. Mijn zus is dertien jaar.

Dag Esra, welke taal spreek je?

1. Ik spreek Turks en Nederlands.
2. Uit Turkije.
3. Mijn man heet Servaas.

Hoi Servaas, wat is jouw achternaam?

1. Ik ben de man van Esra.
2. Jacobs.
3. Servaas.

Hallo Essie, wat doe je graag?

1. Ik hou van mijn broer.
2. Ik hou van spelletjes doen.
3. Ik heb een broer.

Tegenstellingen

Wat hoort bij: de vader

1. de stoel
2. buiten
3. de broer
4. de moeder

Wat hoort bij: de zus?

1. de broer
2. de dochter
3. de vriend
4. de moeder

Wat hoort bij: groot?

1. buiten
2. de vader
3. de moeder
4. klein

Vul in:
Kies uit: naam - een broer - veertien - heet - uit - noemen

Mijn ....... is.

Vul in:
kies uit: thuis, ben, dertien, vijftien, een zus, kom

Wij spreken ..... Nederlands.

Vul in:
kies uit: Belgie, broer, vijftien, heet

Ik ben ...... jaar.

Vul in:
kies uit: naam, jaar, heb, kom

Ik .......... twee broers.

Vul de goede vorm in:
Tess ......... (zingen) graag.

Wij ........ (drinken) geen koffie.

Jullie ....... (maken) veel foto's.

Essie en haar broer ...... (zingen) een liedje.

Schrijf het getal in letters:
6

Schrijf het getal in letters:
11

Schrijf het getal in letters:
18

Schrijf het getal in letters:
20

Schrijf het getal in letters:
19

Wat is het meervoud van:
school

1. schoolen
2. schollen
3. scholen
4. schoollen

Wat is het meervoud van:
bel

1. bellen
2. belen
3. beellen
4. belleen

Wat is het meervoud van:
familie

1. familieen
2. families
3. familie's
4. familien

Wat is het meervoud van:
vriendin

1. vriendinen
2. vrienddinnen
3. vriendinnen
4. vriendienen

Wat is het meervoud van:
stad

1. stads
2. stadden
3. steden
4. staden

Vul in:
Esma, Tess, Kaya en Marek zijn de ...... vrienden.

1. grote
2. kleine
3. tafel
4. beste

Ze zien elkaar elke ......

1. uur
2. tafel
3. vaak
4. dag

De vader en ....... van Kaya hebben ......

1. een jaar
2. een plein
3. een dorp
4. een restaurant

De vrienden zijn daar .......

1. groot
2. klein
3. vaak
4. best

In het restaurant staan zes ...... tafels.

1. beste
2. jonge
3. grijze
4. grote

Op het terras staan vier kleine tafels met .......

1. dorpen
2. stoelen
3. ramen
4. deuren

Als je de deur opent of ...... hoor je een belletje.

1. sluit
2. drinkt
3. maakt
4. zingt