Nieuwsbegrip B: Zeehonden

Nieuwsbegrip B: Zeehonden
Onderwerp: Hoe gaat het met de zeehond in de Waddenzee?
Lesdoel: De leerlingen lezen de tekst actief aan de hand van
sleutelvragen. Ze reflecteren op het gebruik van strategieën bij het actief
lezen.
Leesdoel: Na het lezen weten de leerlingen wat er aan de hand is met de
grijze en de gewone zeehond en hoe dat komt.
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Nieuwsbegrip B: Zeehonden
Onderwerp: Hoe gaat het met de zeehond in de Waddenzee?
Lesdoel: De leerlingen lezen de tekst actief aan de hand van
sleutelvragen. Ze reflecteren op het gebruik van strategieën bij het actief
lezen.
Leesdoel: Na het lezen weten de leerlingen wat er aan de hand is met de
grijze en de gewone zeehond en hoe dat komt.

Slide 1 - Diapositive

Met de grijze zeehond gaat het goed, maar met de gewone zeehond minder.
Hoe komt dat?

Slide 2 - Carte mentale

Wat is er aan de hand met het aantal grijze en het aantal
gewone zeehonden in de Waddenzee?

Slide 3 - Question ouverte

Grijs of gewoon? 2. Welke overeenkomsten en verschillen zijn er tussen de gewone
en de grijze zeehond? Noem minstens drie verschillen en twee
overeenkomsten.

Slide 4 - Question ouverte

Tellingen 3. Wat blijkt uit de tellingen van het aantal zeehonden?

Slide 5 - Question ouverte

Geen jacht meer 4. Waarom duurde het herstel van het aantal grijze zeehonden
heel lang?

Slide 6 - Question ouverte

Minder gewone
zeehonden
5. Waarom verwachten onderzoekers dat het aantal gewone
zeehonden gaat afnemen? Kijk ook naar de inleiding.

Slide 7 - Question ouverte

Zeehondenwachters 6. Waarom zijn er sinds vorig jaar zeehondenwachters?

Slide 8 - Question ouverte

Gediplomeerde zeehondenwachters moeten de nieuwe regels allemaal op dezelfde manier gaan toepassen. Nu zijn er nog grote verschillen tussen de vijf Nederlandse zeehondencentra.
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 9 - Quiz

trend
A
ontwikkeling
B
waardedaling
C
voorziening

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste betekenis

verklaren
A
duidelijk maken uitleggen
B
iemand een opdracht geven

Slide 11 - Quiz

stagneren
A
verder gaan
B
het ver schoppen
C
stilstaan
D
achter uit gaan

Slide 12 - Quiz

Wat is een prioriteit
A
Een rare tijd in het verleden
B
Iets wat voorrang heeft
C
Iets wat NU moet gebeuren
D
Iets wat totaal geen haast heeft

Slide 13 - Quiz