De Coronatest - meerkeuze

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3-6

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

1. Wat is de officiële naam van het coronavirus?
A
SARS
B
SARS-COV2
C
COVID-19

Slide 2 - Quiz

B. SARS-COV-2
Juiste antwoord is B, C. Covid-19 is de benaming van de ziekte die ontstaat door besmetting met het virus. A. SARS is een ander coronavirus. 

Slide 3 - Diapositive

2. Welke klachten kun je krijgen bij COVID-19 (corona)?
A
Koorts & vermoeidheid
B
Keelpijn & hoesten
C
Minder smaak- of reukvermogen
D
Alle bovenstaande klachten

Slide 4 - Quiz

D. Alle genoemde klachten
alle genoemde klachten kun je krijgen bij COVID-19. Je hoeft niet alle klachten te hebben bij een besmetting.

Slide 5 - Diapositive

3. Ben je als je COVID-19 hebt elke dag even besmettelijk voor andere mensen?
A
Ja
B
Nee, ligt aan het aantal virusdeeltjes in je neus (& keel)
C
Nee, alleen als je symptomen hebt ben je besmettelijk

Slide 6 - Quiz

B. Nee
Nee, dit ligt aan het aantal virusdeeltjes in je neus (en keel). Niet iedereen wordt even ziek en de besmettelijkheid varieert ook met de tijd. 

Slide 7 - Diapositive

4. Keelpijn, kuchje!? Als je klachten hebt is het goed om een zelftest te doen.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 8 - Quiz

NIET WAAR
Een zelftest is minder betrouwbaar dan een test die door een
professional wordt afgenomen. Maak dus bij klachten altijd een test-afspraak met de GGD! De kans op vals-negatieve uitslag is rond de 20%.

Slide 9 - Diapositive

5. Welke maatregelen kun je nemen om verspreiding van het coronavirus te voorkomen?
Noem er zoveel mogelijk.

Slide 10 - Question ouverte

6. Wat wordt er gemeten bij een PCR-test voor het coronavirus?
A
of je het virus hebt
B
Of er deeltjes (eiwitten) te vinden zijn
C
Of er erfelijk materiaal (RNA) te vinden is.

Slide 11 - Quiz

C.
Het coronavirus is een soort bolletje met stekels en binnenin ligt het erfelijk materiaal (RNA). De PCR-test vermenigvuldigt het virus-RNA.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

7. Wat wordt er gemeten bij een sneltest voor het coronavirus?
A
Of je het virus hebt
B
Of er virus-eiwit te vinden is
C
Of er erfelijk materiaal (RNA) te vinden is.

Slide 14 - Quiz

B. eiwitten van het virus
Het juiste antwoord is B. In de vloeistof van de test zit een antistoffen die binden met de (mogelijk aanwezige) deeltjes (antigenen), bij binding veroorzaakt dit een streepje op de test. 

Slide 15 - Diapositive

8. Hoe snel krijg je (meestal) de uitslag van een PCR-test en een sneltest?
A
PCR-test 12-48 uur en sneltest binnen 1-4 uur
B
PCR-test binnen 12 uur en sneltest binnen een kwartier
C
PCR-test binnen 12 uur en sneltest binnen 5 minuten

Slide 16 - Quiz

A. PCR-test 24-48 uur en sneltest binnen 1-4 uur
Bij een PCR moet het (mogelijk aanwezige) RNA vermenigvuldigd worden, bij een sneltest wordt gekeken of er een binding kan worden gemaakt met een viraal eiwit specifiek voor SARS-COV2 (Corona).

Slide 17 - Diapositive

9. De sneltest is gevoeliger en dus betrouwbaarder dan de PCR-test

A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

NIET WAAR
Juist de PCR-test is gevoeliger, in theorie kan je met de PCR-test 1 virusdeeltje aantonen want het erfelijk materiaal van het virus wordt in 40 rondes vermenigvuldigd. Dus je gaat van 1 naar 2, naar 4, 8, 16, 32, 64, 128, 256 etc. tot 240 = moleculen. 

Slide 19 - Diapositive

10. Als je sneltest negatief is (virus-eiwit niet aangetoond) kun je alsnog besmet zijn met het virus.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

WAAR
Het kan zijn dat er nog niet genoeg virusdeeltjes aanwezig waren of de test werkte niet goed (verkeerd uitgevoerd). Daarom is het handig om na 3 tot 5 dagen nog een 2e keer te testen.

Slide 21 - Diapositive

11. Wat moet je doen bij een positieve uitslag van een sneltest?
A
Ziek melden, thuis in quarantaine en GGD bellen.
B
Nog een sneltest doen

Slide 22 - Quiz

A. In quarantaine gaan en een afspraak maken voor PCR-test
Bij een positieve testuitslag meldt de leerling zich ziek op school en gaat direct naar huis in quarantaine. Ook huisgenoten krijgen het advies in quarantaine te gaan; eventuele broers en zussen op school gaan dus ook naar huis. Het is belangrijk dat de leerling contact opneemt met de GGD en de positieve uitslag doorgeeft, zodat de GGD kan starten met bron- en contactonderzoek.

Slide 23 - Diapositive

12. Wat is het voordeel van sneltesten op school?
A
Dan ben je bij een negatieve test gerustgesteld
B
Dan hoeven de negatief geteste leerlingen geen 1,5m te houden
C
Zo kan je gemakkelijker besmette leerlingen en docenten opsporen
D
Dan kunnen er meer schooluitjes doorgaan

Slide 24 - Quiz

C. 
Dan zijn de (meeste) leerlingen en docenten die ook besmet/ positief zijn zo snel mogelijk opgespoord en kan verspreiding tegengegaan worden.

Slide 25 - Diapositive

EINDE

Slide 26 - Diapositive