afkortingen en symbolen

Spelling: afkortingen en symbolen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Spelling: afkortingen en symbolen

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Eind van de les ken je vijf manieren om een woord korter te schrijven: met een afkorting, een letterwoord, een initiaalwoord, een verkorting en een symbool.

Slide 2 - Diapositive

Waar staat de afkorting 'dr.' voor?

Slide 3 - Question ouverte

Waar staat het symbool '$' voor?

Slide 4 - Question ouverte

Waar staat het initiaalwoord 'hbo' voor?

Slide 5 - Question ouverte

Waar staat de verkorting 'prof' voor?

Slide 6 - Question ouverte

Afkortingen
Een afkorting is de weergave van een woord(groep) door een beperkt aantal (begin)letters, die je uitspreekt als het oorspronkelijke woord.

m.a.w. (spreek uit: met andere woorden)
z.s.m. (spreek uit: zo snel mogelijk)

Slide 7 - Diapositive

Schrijfwijze van afkortingen
Een afkorting schrijf je met een of meer punten. Je gebruikt een hoofdletter als die ook in het oorspronkelijke woord voorkomt.

blz. (bladzijde)
i.v.m. (in verband met)
Z.K.H. (Zijne Koninklijke Hoogheid)

Slide 8 - Diapositive

Kort af:
jongstleden, naar aanleiding van, vergelijk

Slide 9 - Question ouverte

Symbolen
Een symbool is een notatie van een wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta (betaalmiddel). De schrijfwijze is vaak internationaal. Ook als je een symbool leest, spreek je het hele woord uit waar het voor staat.

Mg (magnesium)
km/h (kilometer per uur)

Slide 10 - Diapositive

Schrijfwijze van symbolen
Een symbool schrijf je zonder punt. Je gebruikt de hoofdletters of kleine letters die internationaal zijn afgesproken. 

MHz (megahertz)
NOK (Noorse Kroon)
CO2 (koolstofdioxide)

Slide 11 - Diapositive

Schrijf het symbool voor:
millimeter, kilometer per uur, Calcium

Slide 12 - Question ouverte

Letterwoorden 
Bestaat uit de eerste letters van een naam of woordgroep. Als je ze voorleest, spreek je de korte vorm uit, niet de gehele naam of woordgroep waar het voor staat.
Letterwoord: als je het geheel als een woord leest
havo (spreek uit: haavoo, niet h-a-v-o : hoger algemeen voortgezet onderwijs
vip (spreek uit: vip, niet v-i-p): very important person

Slide 13 - Diapositive

Schrijfwijze letterwoorden 
Een letterwoord schrijf je zonder punt. Je gebruikt een hoofdletter als die ook in het oorspronkelijke woord voorkomt. Maar als een organisatie zelf een schrijfwijze hanteert, dan respecteer je die schrijfwijze (zoals Benelux).
pin (persoonlijk identificatienummer)
BuZa ((Ministerie van)Buitenlandse Zaken)

Slide 14 - Diapositive

Schrijf voluit (let op de spelling!!):
NAVO

Slide 15 - Question ouverte

Initiaalwoorden
Bestaat uit de eerste letters van een naam of woordgroep. Als je ze voorleest, spreek je de korte vorm uit, niet de gehele naam of woordgroep waar het voor staat.
Initiaalwoord: spreek je uit als een stel losse letters
pc (spreek uit: peesee) : personal computer
NS (spreek uit: ènès) : Nederlandse Spoorwegen 
apk (spreek uit: aapeekaa) : algemene periodieke keuring

Slide 16 - Diapositive

Schrijfwijze initiaalwoorden
Een initiaalwoord schrijf je zonder punt. Je gebruikt een hoofdletter als die ook in het oorspronkelijke woord voorkomt. Maar als een organisatie zelf een schrijfwijze hanteert, dan respecteer je die schrijfwijze.
btw (belasting over de toegevoegde waarde)
wc (watercloset)

Slide 17 - Diapositive

Schrijf voluit:
OM

Slide 18 - Question ouverte

Verkorting
Een verkorting is opgebouwd uit een of meer (delen van) lettergrepen.
horeca (hotels, restaurants, cafés)
airco (airconditioning)

Slide 19 - Diapositive

Schrijfwijze verkortingen
Verkortingen schrijf je alsof het gewone woorden zijn. Als het om een eigennaam gaat, schrijf je een hoofdletter. 
prof (professor)
info (informatie)

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Geef de betekenis van het symbool 'Mg'

Slide 22 - Question ouverte

Wat is de betekenis van de afkorting 'n.o.t.k.' ?

Slide 23 - Question ouverte

Wat betekent de afkorting 'i.p.v.' ?

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Vidéo