cursus 6.3: De Europese eenwording

cursus 6.3: De Europese eenwording
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

cursus 6.3: De Europese eenwording

Slide 1 - Diapositive

Vrede door samenwerking
  • Eerste Europese samenwerking Benelux
  • economische samenwerking --> vrij verkeer van goederen
  • Landen in West-Europa gingen samenwerken:
  • Eis om Marshallhulp te krijgen (Amerikaanse hulp voor wederopbouw)
  • Voorkomen van nieuwe oorlog
  • 1951: Europese Gemeenschap van Kolen en Staal
  • Landen die meededen: Frankrijk, West-Duitsland, Italië, België Luxemburg en Nederland.

Slide 2 - Diapositive

De Europese Unie
Europese Economische Gemeenschap (EEG):
  • Nederland, Frankrijk, België, Luxemburg, Duitsland en Italië.
  • Vrij verkeer van mensen en goederen
  • Geen invoerheffingen meer voor elkaars goederen.
  • Zelfde invoertarief voor niet-aangesloten landen.

Slide 3 - Diapositive

De Europese Unie
1993: Europese Unie (EU)
  • Ook politieke samenwerking
  • Vrij verkeer van goederen én vrij verkeer van diensten.
  • Werknemers mogen in alle landen van de EU werken.
  • 2002: Gebruik zelfde munt --> Euro
  • 2014: 28 landen zijn lid van de EU. 
  • 2019: onderhandelingen over Brexit

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Diapositive

Open binnengrenzen
Binnen EU is: 
  • vrij verkeer van personen, goederen en diensten
  • ==> hierdoor meer internationale contacten

Slide 7 - Diapositive

Gesloten buitengrenzen
Asiel
  • De buitengrenzen van de EU worden streng bewaakt.
  • Om Europa binnen te komen heb je een visum nodig.

  • Als iemand in eigen land niet veillig kan leven, is vluchten vaak een laatste uitweg ==> vluchteling
  • ==> Zij vragen asiel  aan en wordt een asielzoeker
  • indien asiel wordt afgewezen en deze persoon blijft toch in de EU, is deze illegaal

Slide 8 - Diapositive

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 9 - Question ouverte

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 10 - Question ouverte