M1 - 21 november

Bienvenidos
a la clase de español
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Bienvenidos
a la clase de español

Slide 1 - Diapositive

Doelen
- Je kunt vragen naar iemands 
   wensen
- Je kunt informatie geven over een 
   reisbestemming
- Wij herhalen de dagen van 
   de week
- Wij herhalen de getallen
- Wij oefenen met de vragende 
   voornaamwoorden


 

Slide 2 - Diapositive

es (dag), 
(getal) de (maand) de (jaar)


Mi cumpleaños es el veinticinco de enero.
Hoy es lunes, cuatro de agosto de 2022.

¿Qué día es?
¿Cuándo es tu cumpleaños?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

¿Qué hora es?

Slide 5 - Diapositive

¿Qué hora es?

Slide 6 - Diapositive

tarea 5.01

Vul de volgende woorden in in de tekst:

                           





tipo  
datos
muchos 
desayuno
oferta 
recomendar
reservar
cuándo
billete
avión

Slide 7 - Diapositive

La tarea
¿Qué?
Ejercicio 5.01 y 5.02
¿Cómo?
In tweetallen
¿Tiempo?
15 min
¿Ayuda?
Je aantekeningen of je boek
¿Listos?
Maak dan alvast opdracht 5.04

Slide 8 - Diapositive

Leer de vraagwoorden goed!

Ze zijn essentieel om vragen en antwoorden te begrijpen en te  kunnen geven

Slide 9 - Diapositive

Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Hoe?
Hoeveel?
Welke?

¿Quién?
¿Qué?
¿Dónde?
¿Cuándo?
¿Por qué?
¿Cómo?
¿Cuánto?
¿Cuál?

Let op het accent!

Slide 10 - Diapositive

La tarea
¿Qué?
Ejercicio 5.03 y 5.04
¿Cómo?
In tweetallen
¿Tiempo?
10 min
¿Ayuda?
Je aantekeningen of je boek
¿Listos?
Maak dan alvast opdracht 5.04

Slide 11 - Diapositive

het bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

La tarea
Wat?
Bekijk de video en maak opdracht 22-25
Hoe?
In tweetallen
Tijd?
20 min
Hulp?
Je aantekeningen of je boek
Klaar?
maak dan ejercicio 19 op pag 33

Slide 14 - Diapositive

In het Spaans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o hebben een -a in het vrouwelijk. 
Verder volgen bijvoeglijke naamwoorden de normale regels voor het meervoud (+s / +es)

Slide 15 - Diapositive

La tarea
Wat?
ejercicio 18, reader pag 32
Hoe?
In tweetallen
Tijd?
10 min
Hulp?
Je aantekeningen of je boek
Klaar?
maak dan ejercicio 19 op pag 33

Slide 16 - Diapositive

Doelen
36-39
 pag. 53-54-55(50)

 

Slide 17 - Diapositive

Herhaling grammatica

Slide 18 - Diapositive

Verbos-ar-er-ir

Slide 19 - Diapositive