oorlogsmisdadigers die niet meer gewenst zijn in Duitsland
B
Gevangengenomen Duitse soldaten uit bezette gebieden
C
Duitse nazi's die berecht werden voor hun oorlogsmisdaden
D
verdreven Duitsers uit Oost-Europa
Slide 17 - Quiz
Berlijn lag in de Westzone van Duitsland.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Welke bewering over het Marshallplan is NIET waar?
A
Deze had als doel handel met Europa te herstellen.
B
Deze had als doel communisme tegen te gaan
C
Deze had als doel de West-Europese landen helpen
D
Deze had als doel samenwerking binnen Europa te bevorderen
Slide 19 - Quiz
Wat was GEEN gevolg van het Marshallplan?
A
De armoede in West-Europa werd verminderd.
B
Het economisch herstel in Oost-Europa verliep voorspoedig.
C
De populariteit van het communisme in West-Europa werd afgeremd.
D
In het zich herstellende West-Europa werden meer Amerikaanse producten gekocht.
Slide 20 - Quiz
Waarom verbood Stalin de Marshallhulp in Oost-Europa?
A
Hij verbood het helemaal niet
B
Hij was bang voor communistische invloed
C
Hij had een eigen hulpplan
D
Hij was bang voor kapitalistische invloed
Slide 21 - Quiz
Hoe reageren de Westerse landen op de blokkade van Berlijn door de SU (1948-1949)?
A
Ze bevoorraden West-Berlijn met een 'luchtbrug'
B
Ze doen niets uit angst voor een oorlog
C
Ze bevoorraden Oost-Berlijn met een 'luchtbrug'
D
Ze bevoorraden West-Berlijn met vrachtwagens
Slide 22 - Quiz
Hoe heette de economische samenwerking van de Oostbloklanden?
A
Comecon
B
Warschaupact
C
EGKS
D
Stasi
Slide 23 - Quiz
Welke woorden passen bij elkaar?
A
BRD en Stasi
B
DDR en Stasi
C
BRD en Warschaupact
D
DDR en Wirtschaftswunder
Slide 24 - Quiz
Stelling: De landen die samen het oostblok vormden na de oorlog waren democratische landen.
Waar
Niet waar
Slide 25 - Sondage
Welke omschrijvingen passen bij de DDR? Je mag meerdere antwoorden geven.
A
Stasi
B
Wirtschaftswunder
C
Comecon
D
Konrad Adenauer
Slide 26 - Quiz
Acht namen of begrippen: 1. Comecon. 2. Deutsche Mark. 3. EGKS. 4. NAVO. 5. Stasi. 6. Volkspolizei. 7. Warschaupact. 8. Wirtschaftswunder. Welke begrippen horen bij het Oostblok?
A
2 – 4 – 5 – 8.
B
1 – 2 – 6 – 8.
C
1 – 5 – 6 – 7.
D
3 – 4 – 5 – 7.
Slide 27 - Quiz
Het wonderbaarlijk snelle herstel van de West-Duitse economie na WO II noemen we:
A
Het wonder van Bern
B
Das grosse BRD-Wunder
C
Het wonder van Adenauer
D
Het Wirtschafswunder
Slide 28 - Quiz
Stelling: De DDR noemen we ook wel Oost-Duitsland
Waar
Niet waar
Slide 29 - Sondage
De Berlijns muur werd gebouwd omdat:
A
de DDR geen mensen meer uit West-Berlijn wilde ontvangen.
B
er teveel mensen vanuit Oost- naar West-Berlijn vluchtten.
C
de Amerikanen dat aan de SU hadden gevraagd
D
de SU elke ontmoeting tussen Oost en West wilde verbieden.
Slide 30 - Quiz
1 President Kennedy hield in Berlijn zijn ‘Ich bin ein Berliner’-toespraak. 2 Op de Conferentie van Potsdam werd Berlijn in bezettingszones verdeeld. 3 Tijdens de Marathon van Berlijn konden de hardlopers voor het eerst onder de Brandenburger Tor van West- naar Oost-Berlijn lopen. 4 De Amerikaanse regering stelde een luchtbrug in als reactie op de Blokkade van Berlijn. 5 Russische soldaten plaatsten de vlag van de Sovjet-Unie op het kapotgeschoten gebouw van de Rijksdag in Berlijn. 6 Oost-Duitse arbeiders begonnen met de bouw van de Muur in Berlijn. Zet deze gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde.