Unit 1 - California - Recap

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Heb jij je huiswerk gemaakt?

1. Ja
2. Nee

Huiswerk wel gemaakt? Hoe ging het? Was het moeilijk/makkelijk?

Huiswerk niet gemaakt? Waarom niet?

Kies het juiste voornaamwoord:

Louise has many pens and pencils. They are all ....

1. her
2. hers

Kies het juiste voornaamwoord:

Give back Tim's backpack. It's

1. his
2. hers

Kies de juiste vorm van het meervoud:

What (dish) shall we cook ?

1. dishs
2. dishes

Kies de juiste vorm van het meervoud:
Maybe you can use some fresh
(strawberry).

1. strawberrys
2. strawberries

Kies de juiste vorm van het meervoud:
You could also paint small (elf) on the cake

1. elfs
2. elves

voegwoorden

Kies het juiste voegwoord:

She really likes spaghetti ..... cake

1. and
2. but
3. or

Kies het juiste voegwoord:

I'm not sure if she prefers a chocolate cake
...... a fruit cake

1. and
2. but
3. or

Kies de juiste vorm van het wederkerend voornaamwoord:

The bear washes ____.

1. myself
2. himself
3. itself

Kies de juiste vorm van het wederkerend voornaamwoord:

They organised the party ____.

1. herself
2. themselves
3. ourselves

Kies de juiste vorm van het wederkerend voornaamwoord:

Sammy is four years old, but he can already dress ____.

1. itself
2. herself
3. himself

Maak de present simple:

I ..... soccer every Saturday.

1. play
2. plays

Kies de juiste vorm van hebben:

She ..... live in Portland.

1. don't
2. doesn't

Kies de juiste vorm van hebben:

My brother often .... my mum.

1. help
2. helps

Kies de juiste vorm van hebben:

Where do you .... your holidays

1. spend
2. spends

Kies de juiste vorm van hebben:

Helen ..... the carpet once a week.

1. vacuum
2. vacuums

Vertaal het volgende woord:
mijl

Vertaal het volgende woord:
cross

Vertaal het volgende woord:
een stuk(je)

Vertaal het volgende woord:
smell

Vertaal het volgende woord:
elkaar

Vertaal het volgende woord:
loyal

Vertaal het volgende woord:
old-fashioned

Vertaal het volgende woord:
geverfd (haar)

Vertaal de volgende zin:
Ik neem een van die steaks.

Vertaal de volgende zin:
I just love this started with prawns.

Vertaal de volgende zin:
Bedankt voor je hulp.

Vertaal de volgende zin:
She just broke up with her boyfriend

Vertaal de volgende zin:
Ik ben erg sociaal.

Vertaal de volgende zin:
It's important that my friends like the same things I do.

Practice grammar online

https://www.liveworksheets.com/worksheets/en/English_language/Plurals/Plural_jh224396zu

https://www.liveworksheets.com/worksheets/en/English_as_a_Second_Language_(ESL)/Reflexive_Pronouns/Personal_Pronouns_and_Reflexive_Pronouns_fo59389rz

https://www.liveworksheets.com/worksheets/en/English_as_a_Second_Language_(ESL)/Conjunctions/Conjunction*_and,_but,_or_rh2247188ea

https://www.liveworksheets.com/worksheets/en/English_as_a_Second_Language_(ESL)/Present_Simple/Present_Simple_hr39728hk

https://www.liveworksheets.com/worksheets/en/English_as_a_Second_Language_(ESL)/Present_Simple/Present_Simple_Tense_qe1735hg

Wat hebben we vandaag geleerd?

Vragen?