Woordenschat les 4

Les 4
Woordenschat
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Les 4
Woordenschat

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Huiswerk bespreken
  • Lesdoel
  • Oefenen (herhalen)
  • Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen:
- Je weet wat een metonymie is.
- Je kunt de verschillen noemen tussen: vergelijking, personificatie, metafoor en metonymie.

Slide 3 - Diapositive

Beeldspraak - terugblik
Vergelijking

Metafoor

Personificatie

Slide 4 - Diapositive

Noem kenmerken die horen bij de personificatie.

Slide 5 - Question ouverte

Noem kenmerken / voorbeelden die horen bij een vergelijking.

Slide 6 - Question ouverte

Noem kenmerken die horen bij een metafoor.

Slide 7 - Question ouverte

Mischa en Renee lijken op elkaar als twee druppels water.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 8 - Quiz

Die zwijnenstal moet je eerst opruimen.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 9 - Quiz

Die kozijnen schreeuwen om een verfbeurt.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 10 - Quiz

Metonymie
Er is een verband tussen het beeld en de werkelijkheid.


Welk verband tussen beeld en werkelijkheid wil de adverteerder hier scheppen?

Slide 11 - Diapositive

Men bedoelt een voorwerp, maar men noemt het materiaal waarvan het voorwerp gemaakt is. 

Voorbeeld:
We hebben een paar dagen lekker kunnen schaatsen maar ik heb mijn ijzers nu maar weer ingevet.

Het verband tussen beeld en werkelijkheid = 

Slide 12 - Diapositive

Men bedoelt de inhoud, maar men noemt het voorwerp.
Voorbeeld

Zullen we nog een glaasje drinken?

Het verband tussen beeld en werkelijkheid = 

Slide 13 - Diapositive

Men bedoelt een voorwerp, maar men noemt de maker.
Voorbeeld:

Het bezit een echte Van Gogh

Het verband tussen beeld en werkelijkheid = 

Slide 14 - Diapositive

Voordat we met de bus vertrokken, moesten we eerst de neuzen nog even tellen.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 15 - Quiz

Na afloop van de voorstelling klapte de zaal.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 16 - Quiz

Toen we op de alpenweide lagen, hoorden we in de verte een beekje murmelen.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 17 - Quiz

Die stratenmaker heeft een paar handen als kolenschoppen.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 18 - Quiz

Tijdens de najaarsstorm stoeide de wind met de bladeren.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 19 - Quiz

De leraar zat tijdens het proefwerk mistig voor zich uit te kijken
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 20 - Quiz

Die kleuter zit in 5 vwo.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 21 - Quiz

Doe mij nog maar een bakkie.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Aan de slag
Maak opdracht 2 + 5 t/m 7 op blz. 55 t/m 57

Slide 24 - Diapositive