Engels (to be)

Terugblik
Tijdens de vorige les hebben we:
Het verschil tussen Will en Shall besproken
Wie weet het verschil?
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Terugblik
Tijdens de vorige les hebben we:
Het verschil tussen Will en Shall besproken
Wie weet het verschil?

Slide 1 - Diapositive

Will - verschil
  • Als je zeker weet dat iets gaat gebeuren:
       will + hele werkwoord
      The sun is shining. The snowman will melt.
       I will ask him about it tomorrow
       I will go to the movies next week

      

Slide 2 - Diapositive

Shall
Shall - kan alleen gebruikt worden bij I and We
wordt gebruikt bij vragen, suggesties en bij een voorstel
voorbeeld
What shall we do tonight?
Shall I open the window?
Shall we go to the beach?






Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
Na de les;
ken je de verschillende vormen van to be

Slide 4 - Diapositive

To be

Slide 5 - Diapositive

I
You
He / She/ It
We
You
They
am
are
is
are
are
are

Slide 6 - Question de remorquage

Wat betekent to be in het Nederlands?
A
zijn
B
zijn/worden
C
worden
D
heb

Slide 7 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
I
A
is
B
are
C
am
D
be

Slide 8 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
HE/SHE/IT

A
are
B
am
C
be
D
is

Slide 9 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
WE
A
be
B
am
C
is
D
are

Slide 10 - Quiz

(to be)
We ..... at school.
A
am
B
are
C
is

Slide 11 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
YOU
A
am
B
are
C
be
D
is

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
A
He am not
B
He are not
C
He is not

Slide 13 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
A
We am not
B
We are not
C
We is not

Slide 14 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
They ..... in the house.
A
'm not
B
're not
C
's not

Slide 15 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
I ..... into singing.
A
'm not
B
're not
C
's not

Slide 16 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
A
They am not
B
They are not
C
They is not

Slide 17 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
A
I am not
B
I are not
C
I is not

Slide 18 - Quiz