07.02.2024 - Les 6

Was gibt es heute?
  • Smalltalk ⌚ 20 Min.
  • Kurzer Rückblick  ⌚ 5 Min.
  • Perfekt ⌚ 30 Min.
  • Pause ⌚ 10 Min.
  • Die Zeitangaben, die Zeit und Zahlen ⌚ 15 Min.
  • Gespräche führen ⌚ 30 Min.
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsBeroepsopleiding

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Was gibt es heute?
  • Smalltalk ⌚ 20 Min.
  • Kurzer Rückblick  ⌚ 5 Min.
  • Perfekt ⌚ 30 Min.
  • Pause ⌚ 10 Min.
  • Die Zeitangaben, die Zeit und Zahlen ⌚ 15 Min.
  • Gespräche führen ⌚ 30 Min.

Slide 1 - Diapositive

Smalltalk: Thema Technologie und Medien

Slide 2 - Diapositive

Rückblick
  • Was sind 'Zeitangaben'?
  • Welche Eselsbrücke gibt es zum Konjugieren?
  • Zwakke werkwoorden vt. 
    Ich/er/sie/es krijgt een = >
    Du krijgt een = >
    Wir/sie/Sie krijgt een = >
    Ihr krijgt een = >

Slide 3 - Diapositive

Welche Wörter sind wichtig beim Zeitlesen?

Slide 4 - Question ouverte

Sprechen Sie aus: 05.05.2024

Slide 5 - Question ouverte

Wiederholung Zeitangaben
Bitte übersetzen Sie die Zeitangaben:
  • Altijd
  • Op 4 agustus 2024
  • Over 2 weken
  • Volgende maand
  • Afgelopen/vorige vrijdag
  • Binnenkort

Slide 6 - Diapositive

Perfekt (volt. dlw.)

Slide 7 - Diapositive

Perfekt (volt. dlw)
  • Het lijkt veel op het Nederlands 
  • Je gebruikt in het Duits in de meeste gevallen ook hetzelfde hulpwerkwoord (haben of sein).
  • Wanneer een werkwoord, zowel in het Duits als ook in het Nederlands, begint met ver-, ge- of be-, vervalt in de voltooide tijd de ge-.
    (Ich habe bezahlt - Das Spiel hat sich geendet)
  • Als een werkwoord eindigt op -ieren dan géén ge- ervoor (reagieren-reagiert, installieren-installiert)

Slide 8 - Diapositive

Perfekt (volt. dlw)
  • Basisregel zwakke ww: ge+stam+t (kaufen-gekauft, kochen-gekocht)
  •  Basisregel sterke ww: ge+stam+en (nehmen-genommen, werfen-geworfen)
  • Hij heeft gereden.
  • Wij hebben gedaan.
  • Ik heb gereageerd.
  • U bent geweest.
  • Jij hebt gewerkt.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Slide 11 - Lien

Pause

Slide 12 - Diapositive

Fähigkeit Sprechen

Slide 13 - Diapositive

Fähigkeit Gespr. führen

Slide 14 - Diapositive