T3 - Theme 4 - All Grammar

Relative Clauses
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Relative Clauses

Slide 1 - Diapositive

Relative Clauses

Slide 2 - Diapositive

Relative clauses
Give us more information about people, things and situations.
 Two types: defining and non-defining. 

Defining clauses: Essentiële Informatie om te begrijpen waarnaar wordt verwezen
Non-defining clauses:   Verandert de betekenis van de zin niet als het wordt weggelaten. Gebruikt om een relative clause te introduceren. (place comma's around it)

Slide 3 - Diapositive

Non-defining relative clauses
In een non-defining clause is er geen essentiële informatie. Het vertelt ons meer over iets of iemand wat eigenlijk niet nodig is. 
Belangrijk:
- Er zit altijd een komma tussen de hoofdzin en een non defining relative clause.
- In een non-defining clause, kun je geen that gebruiken, maar wel      
  who, which, where, whose.

Slide 4 - Diapositive

Relative Clauses  

Slide 5 - Diapositive

THEME 3: RELATIVE CLAUSES
IMPORTANT:
WHO: bij mensen
WHICH: bij dieren en dingen
THAT: bij personen, dieren en dingen (maar niet na een comma!)
WHOM: bij mensen na een voorzetsel
WHOSE: bij bezit (van wie/wiens)

Slide 6 - Diapositive

THEME 3: RELATIVE CLAUSES
WHO: Wie
WHICH: Welk
THAT: dat
WHOM: (aan) wie
WHOSE:  wiens (van wie)

Slide 7 - Diapositive

0

Slide 8 - Vidéo

0

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien