Hoofdstuk 2 en 3 4H6 Kalsbeek

Herhalen H3 Interbellum
Tussen de oorlogen
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhalen H3 Interbellum
Tussen de oorlogen

Slide 1 - Diapositive

Wie had de leiding in Duitsland tijdens de Eerste Wereldoorlog?
A
tsaar Nicolaas
B
geestelijke Raspoetin
C
keizer Franz Jozef
D
keizer Wilhem II

Slide 2 - Quiz

Wat was de Russische Revolutie?
A
Een militaire coup in Rusland in 1914.
B
Een politieke omwenteling in Rusland in 1917.
C
Een economische crisis in Rusland in 1905.
D
Een religieuze beweging in Rusland in 1920.

Slide 3 - Quiz

Voor wie kwam Lenin in Rusland in 1917 op?
A
Boeren en arbeiders
B
De tsaar
C
Elite
D
voor communisten

Slide 4 - Quiz

Wat past niet bij het communisme?
A
Gelijke lonen
B
Karl Marx
C
Rijke fabrieksbazen
D
Revolutie

Slide 5 - Quiz

Communisme is...
A
Politiek systeem waarin geld verdienen belangrijk is
B
Politiek systeem waarin gelijkheid belangrijk is
C
Politiek systeem waar de elite heel belangrijk is.
D
Politiek systeem waarin vrijheid belangrijk is.

Slide 6 - Quiz

Totalitaire dictatuur: met terreur, censuur en propaganda wordt de bevolking beheerst en worden afwijkende meningen niet toegestaan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Stalin gedraagt zich als een dictator. Welk antwoord past daar het beste bij?
A
Hij luister naar het volk.
B
Hij luistert naar het parlement.
C
Het maakt hem niks uit wat er gebeurd.
D
Hij bepaalt alles.

Slide 8 - Quiz

Waardoor werd de NSDAP zo populair na de Eerste Wereldoorlog?
A
Antisemitisme
B
Economisch ging het goed in Duitsland
C
De wereldcrisis
D
De industriële revolutie

Slide 9 - Quiz

Wie kreeg er in de Dolkstootlegende de schuld van de overgave van Duitsland in de Eerste Wereldoorlog?
A
De nationaalsocialisten
B
De Joden
C
De Weimarregering
D
De Duitse keizer

Slide 10 - Quiz

Adolf Hitler is een....
A
communist
B
fascist
C
nationaal-socialist
D
nationaal-democraat

Slide 11 - Quiz

De partij van Hitler...
A
NSDAP
B
PADSN
C
DAPNS
D
NAPDS

Slide 12 - Quiz

Na de rijksdagbrand, januari 1933, voert Hitler de
A
machtigingswet in
B
verordeningswet in
C
noodwet in
D
verelendungswet in

Slide 13 - Quiz

Wat is geen standpunt van Hitler?
A
Weg met dolkstootlegende
B
Weg met de weimarrepubliek
C
Weg met de vrede van versailles
D
Weg met de werkloosheid

Slide 14 - Quiz

Hitler is democratisch gekozen.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Wat is de eerste stap van Hitler?
A
Anschluss
B
Militairen naar Rijnland sturen
C
Dienstplicht invoeren
D
Appeasementpolitiek

Slide 16 - Quiz

Wat deed Hitler toen hij rijkskanselier werd?
A
Einde aan de democratie, verbood politieke partijen en geen koning meer.
B
Einde aan de democratie, verbood politieke partijen en werd Fuhrer.
C
Einde aan de democratie, verbood politieke partijen maar hield wel verkiezingen.

Slide 17 - Quiz

Hoe paste Stalin persoonsverheerlijking toe?
A
Hij liet zijn tegenstanders er slecht uitzien om zo zelf beter te lijken voor het volk
B
Hij strafde iedereen die het niet met hem eens was zodat er niemand tegenover hem zou staan
C
Hij liet zich als een tiran afbeelden zodat hij over het volk kon heersen met angst
D
Hij liet zich afbeelden als "Vader Stalin" om het vertrouwen van het volk te winnen

Slide 18 - Quiz

Hitler pleegt in 1923 een staatsgreep. Wat gebeurt met Hitler?
A
Hitler wordt leider van Duitsland
B
Hitler komt in de gevangenis
C
Hitler moet naar het buitenland vluchten
D
Hitler begint gelijk de Tweede Wereldoorlog

Slide 19 - Quiz

Wat hoort niet bij het totalitarisme van Stalin?
A
terreur
B
één partij
C
gematigde persvrijheid
D
geheime politie

Slide 20 - Quiz

Waarom was Stalin totalitair?
A
Hij had de NEP bedacht
B
Hij bespeelde de bevolking met propaganda
C
Er was maar één partij
D
Hij maakte de goelags

Slide 21 - Quiz

Lenin was de opvolger van Stalin
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Wat is propaganda?
A
Politieke reclame
B
Politieke partij
C
Politieke tegenstand
D
Politieke opstand

Slide 23 - Quiz

Is dit propaganda?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

Wat is het doel van deze propaganda?
A
Amerikanen oproepen om apen te doden
B
Amerikanen oproepen om een knuppel te kopen
C
Amerikanen oproepen om in leger tegen Duitsland te vechten
D
Amerikanen oproepen om vrouwen te beschermen

Slide 25 - Quiz

Propaganda voor ...
A
Duitsland
B
Ottomaanse rijk
C
Frankrijk
D
Engeland

Slide 26 - Quiz

Deze afbeelding is door Stalin gebruikt als propagandamiddel.

Wat is GEEN propagandaboodschap van deze foto?
A
Dat hij een goede vriend/een geestverwant van Lenin was
B
Dat hij de (politieke) opvolger van Lenin was.
C
Dat Stalin in Lenin de juiste opvolger had gevonden
D
Dat het communisme onder zijn leiding een (natuurlijke) voortzetting was van het beleid onder Lenin.

Slide 27 - Quiz

Mussert
Hitler
Stalin
Roosevelt
Churchill

Slide 28 - Question de remorquage

HITLER
STALIN
MUSSOLINI
CHURCHILL

Slide 29 - Question de remorquage

Churchill
Hitler
Mussolini
Stalin
Roosevelt

Slide 30 - Question de remorquage

Veel succes met leren
Tot in november!

Slide 31 - Diapositive