H6bs4hart-envaatziekten

Terugblik op bs 1 - 3
Wat weet je al?

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Terugblik op bs 1 - 3
Wat weet je al?

Slide 1 - Diapositive

bs 4 hart- en vaatziekten

Slide 2 - Diapositive

Hart- en vaatziekten

Bekende hart- en vaatziekten zijn: 
  • hartinfarct (hartaanval)
  • hartstilstand
  • beroerte
  • etalagebenen

Slide 3 - Diapositive

Het risico op hart- en vaatziekten is verhoogd bij: 
  • roken
  • hoge bloeddruk
  • hoog cholesterol
  • diabetes
  • nierschade
  • reuma
  • hart- en vaatziekten in uw familie
  • veel stress
Het risico op hart- en vaatziekten wordt verlaagd:
  • door niet te roken
  • door meer te bewegen
  • door gezonder te eten

Slide 4 - Diapositive

Verschil tussen hartinfarct, hartstilstand en een beroerte.
1. Hartinfarct (hartaanval):
Wanneer dit woord gebruikt wordt bedoelen ze het afsterven van hartspierweefsel. Het afsterven komt doordat er een blijvende blokkade (verstopping) is van de bloedtoevoer; dit komt bijna altijd door een verstopping in een van de hartslagaderen. Deze verstopping kan in verschillende vormen voorkomen en verschillende soorten letsel veroorzaken.
Het meest voorkomende symptoom is een sterke pijn op de borst die zich snel richting de linker schouder en arm uitbreidt. 

Slide 5 - Diapositive

Verschil tussen hartinfarct, hartstilstand en een beroerte.
2. Hartstilstand
Is het plotseling niet goed werken van het hart.
 In de meeste gevallen komt dit door een verstoring in het elektrische systeem van hart. Gevolg is dan  een plotse verandering van het hartslagritme en daaruit voortvloeiend een slechte werking van het hart.
 Een hartstilstand gaat vaak  niet gepaard met symptomen, ook al kunnen mensen in sommige gevallen hartkloppingen, duizeligheid, stokkende adem of pijn op de borst krijgen. 

Slide 6 - Diapositive

Verschil tussen hartinfarct, hartstilstand en een beroerte.
3. Beroerte:
Een beroerte is anders dan  een infarct en hartstilstand, omdat een beroerte meer te maken heeft met de hersenen.
ANders gezegd er is een verminderde doorstroom van bloed naar de hersenen wat het afsterven van de cellen daar veroorzaakt.
Er zijn twee verschillende soorten beroertes:
1. herseninfarct (door een beperkte bloedtoevoer)
 2. hersenbloeding (wordt veroorzaakt door een bloeding)
De symptomen kunnen tijdelijk of blijvend zijn en bestaan meestal uit het plotselinge onvermogen om te kunnen bewegen of een gedeelte van het lichaam te voelen, problemen met spraak, een gedeeltelijk verlies van het gezichtsveld. De voornaamste risicofactor van een beroerte is een hoge bloeddruk.

Slide 7 - Diapositive

Etalagebenen
De slagaderen in een been zijn vernauwd.
Deze ziekte veroorzaakt pijn, kramp of een doof/moe gevoel.
Tijdens het lopen komen de klachten. En bij rust verdwijnen de klachten binnen 10 minuten.  
Naast stoppen met roken, gezonder eten en meer bewegen krijgen mensen met etalagebenen ook een looptraining onder begeleiding van een fysiotherapeut.

De behandeling van etalagebenen:
  • Looptraining
  • Dotterbehandeling
  • Operatie
  • Medicijnen om het cholesterol te verlagen 
  • Bloedverdunners

Slide 8 - Diapositive

Slagader-verkalking

  • Cholesterol (vettige stof)
  • Verhoogde bloeddruk
  • Verminderde toevoer van zuurstof en voedingsstoffen

Slide 9 - Diapositive

Trombose
Bij trombose raakt een bloedvat verstopt door een bloedstolsel.

Bij trombose in de aders gaat het vaak om wat ze noemen een trombosebeen. Als een bloedstolsel in een ader losschiet, kan het verderop in het lichaam een verstopping veroorzaken. Dit heet een embolie.
Een veel voorkomend voorbeeld is een longembolie. Als een deel van het lichaam geen zuurstof meer krijgt door een stolsel, bijvoorbeeld in de darmen of longen, dan spreken we van een darminfarct of longinfarct. Dit is levensbedreigend.

Bij een stolsel in een slagader spreken we van een arteriële trombose. Dit kan een hartinfarct of herseninfarct veroorzaken.

Slide 10 - Diapositive

Maak eerst de test jezelf van bs 1-3
Werk daarna aan de opdrachten van bs 4.

succes!

Slide 11 - Diapositive