Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Saldo berekenen
Slide 1 - Diapositive
Wanneer moet een herbeleggingsvergoeding worden betaald?
A
Enkel bij een volledige vervroegde aflossing
B
Enkel bij een gedeeltelijke vervroegde aflossing
C
Bij zowel een volledige als een gedeeltelijke vervroegde aflossing
D
Nooit, dit is niet wettelijk verplicht
Slide 2 - Quiz
Wanneer een lening vervroegd wordt afbetaald (volledig of gedeeltelijk), mist de bank verwachte inkomsten uit intresten. Daarom wordt een herbeleggingsvergoeding gevraagd.
Slide 3 - Diapositive
Waarom is een heropname van kapitaal voordeliger dan een nieuwe lening?
A
Er zijn geen extra notariskosten
B
De bank rekent geen rente meer aan
C
Je kan een onbeperkt bedrag heropnemen
D
De lening loopt niet langer dan oorspronkelijk voorzien
Slide 4 - Quiz
Bij een heropname van kapitaal leent iemand opnieuw een deel van het reeds afbetaalde kapitaal. Dit is voordeliger dan een nieuwe lening, want er moeten geen notariskosten worden betaald, enkel een administratieve kost aan de bank.
Slide 5 - Diapositive
Hoe bereken je het resterende saldo van een lening na k maanden?
A
Sₖ = V × (1 - i)ᵏ
B
Sₖ = V / (1 + i)ᵏ
C
Sₖ = V × i × k
D
Sₖ = V × uᵏ - a × (uᵏ - 1) / i
Slide 6 - Quiz
Wat gebeurt er als de rentevoet van een lening daalt?
A
Het maandelijkse termijnbedrag stijgt
B
Het maandelijkse termijnbedrag daalt
C
De totale looptijd van de lening wordt korter
D
De resterende schuld verdwijnt
Slide 7 - Quiz
Wanneer de rentevoet daalt, worden de maandelijkse aflossingen lager. De resterende schuld blijft bestaan, maar de termijnbedragen dalen, tenzij de bank de looptijd inkort.
Slide 8 - Diapositive
Welke rentevoet wordt gebruikt om het saldo te berekenen?
A
De jaarlijkse rentevoet
B
De maandelijkse rentevoet
C
De inflatie
D
De oorspronkelijke rentevoet bij het afsluiten van de lening
Slide 9 - Quiz
Bij het berekenen van de maandelijkse aflossingen wordt gewerkt met de maandelijkse rentevoet, die wordt afgeleid van de jaarlijkse rentevoet
Slide 10 - Diapositive
Wat is de minimale aflossing bij een gedeeltelijke vervroegde terugbetaling?
A
5% van het oorspronkelijke kapitaal
B
10% van het oorspronkelijke kapitaal
C
20% van het resterende saldo
D
50% van het oorspronkelijke kapitaal
Slide 11 - Quiz
Bij een gedeeltelijke vervroegde aflossing moet de aflossing minstens 10% van het oorspronkelijke kapitaal bedragen. Dit voorkomt administratieve rompslomp voor banken bij te kleine terugbetalingen.
Slide 12 - Diapositive
Wat is een herbeleggingsvergoeding?
A
Een premie die je krijgt als je extra aflost op je lening
B
Een vergoeding die je krijgt als de rentevoet daalt
C
Een boete die de bank aanrekent als je je lening vervroegd aflost
D
Een toeslag die je betaalt als de rentevoet stijgt
Slide 13 - Quiz
Een herbeleggingsvergoeding is een boete die de bank vraagt als je een lening vervroegd terugbetaalt. Dit compenseert het verlies aan verwachte rente-inkomsten.
Slide 14 - Diapositive
Een persoon met een vaste maandelijkse afbetaling wil een deel van zijn lening vervroegd aflossen. Wat verandert hierdoor als zijn maandelijks aflossingsbedrag gelijk blijft?
A
Het termijnbedrag daalt, maar de looptijd blijft gelijk
B
Zowel het termijnbedrag als de looptijd veranderen altijd
C
De afbetaling verandert niet, maar de rente wordt herzien
D
Het termijnbedrag blijft gelijk, maar de looptijd wordt korter
Slide 15 - Quiz
Bij vervroegde aflossing kan je vaak kiezen of je termijnbedrag (aflossing+intrest) verlaagt of je looptijd inkort.
Als je ervoor kiest om je maandelijkse aflossing gelijk te houden, dan wordt de looptijd van de lening korter omdat je minder kapitaal hoeft af te lossen over de resterende looptijd.
Slide 16 - Diapositive
Welke kosten komen kijken bij een heropname van kapitaal?