les 2 geen honger

les 2; geen honger
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

les 2; geen honger

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Wat vind jij hiervan? 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Lien

VRAGEN OVER MOESTUINIEREN
Wat weet jij van boeren en tuinders?
Wat is moestuinieren?
Welk gereedschap heb je nodig om te kunnen moestuinieren?
Welke natuurelementen zijn belangrijk voor moestuinieren?
Hoe worden groenten geteeld?
Welke groenten vind jij lekker?
Waar komen die groenten vandaan?
Smaken zelf gekweekte groenten anders en beter?
Wat wordt bedoeld met ‘groene vingers’?







Slide 6 - Diapositive

Wat moet je weten voor het moestuinieren?
Vanaf 20 maart is het officieel lente! Dat betekent voor de moestuinierders dat het teeltseizoen begint.

Telen betekent planten laten groeien om er iets mee te doen, bijvoorbeeld om op te eten. Dat is precies wat wij gaan doen met de moestuin!

Slide 7 - Diapositive

Ken je woorden die hetzelfde betekenen als telen?

Slide 8 - Carte mentale

Wat hebben de planten nodig

Soms lijkt het wel zo, maar planten groeien niet vanzelf. Planten hebben zonlicht, water, voeding, zuurstof en ruimte nodig. Als we voor deze vijf elementen zorgen, dan kunnen we in de lente en zomer heerlijk eten van onze eigen oogst.

Slide 9 - Diapositive

zonlicht
De lente is voor veel mensen een fijne tijd. De zon begint vaker schijnen, het wordt warmer en de dagen worden langer. Om de planten voldoende (zon)licht te bieden, moet de (m2) moestuin minimaal 6 uur, maar het liefst 8 uur per dag in de zon staan.

Wat zal bij jullie op school een goede plek voor de moestuin zijn?

Slide 10 - Diapositive

water en zuurstof
Een plant heeft water nodig om te kunnen groeien. Dit water zuigt hij op met zijn wortels die in de grond zitten. Het is daarom belangrijk dat de grond het water vasthoudt. Potgrond of moestuingrond is vaak een speciale samenstelling van meerdere grondsoorten. Eén van de grootste bestanddelen van potgrond is veen. Veen is een eeuwenoude, natuurlijke grondstof die ontstaan is uit plantenresten. Belangrijke eigenschap van veen is dat het veel water kan opnemen, absorberen. Ook houdt veen water lang vast. Hierdoor kunnen de wortels het water gemakkelijk opzuigen.

Slide 11 - Diapositive

voeding
Niet alleen een goede bodemstructuur is belangrijk. Om gezonde, krachtige planten te krijgen, zijn aan potgrond dingen toegevoegd. Dat zijn voedingsstoffen en kalk. Die heeft een plant nodig om te kunnen ontwikkelen. Stikstof is bijvoorbeeld een voedingsstof die nodig is voor de groei van een plant. IJzer is nodig voor de aanmaak van de bladeren en de bloemvorming.

Slide 12 - Diapositive

voorkweken of voorzaaien
We weten nu wat de planten nodig hebben om goed te groeien. In de maanden maart en april is er nog kans op vorst. Om te zorgen dat de zaden het niet te koud krijgen, gaan we volgende week eerst voorkweken of voorzaaien. Dat doen we binnen. In de school kunnen we de temperatuur regelen. Zo kunnen de zaden goed ontkiemen. De plantjes worden zo sterk genoeg om later buiten te kunnen doorgroeien.

Slide 13 - Diapositive

de zaaistappen

Slide 14 - Diapositive

Stap 1: Aanmaken van grond
De potgrond of moestuingrond in een zak is droog. Als je water toevoegt, krijg je goede vochtige grond. Vul een emmertje met wat moestuingrond, wrijf de dikke kluitjes klein. Voeg steeds een beetje water aan toe. De grond wordt donkerder van kleur. Maak de grond niet te nat, maar vochtig. De grond is klaar voor gebruik!

Voor extra luchtige grond kan je nog een paar lepels zandbakzand toevoegen aan de grond.

Slide 15 - Diapositive

stap 2 potjes vullen 
Vul speciale voorkweekpotjes, eierdozen zonder deksel, wc rolletjes, wegwerpbekertjes of andere potjes met de grond. Blijf tot minimaal 1 cm onder de rand van het potje. Druk de grond niet hard aan.

Per zaadje heb je één vakje/potje nodig.

Slide 16 - Diapositive

stap 3 zaaien
Knip het zakje zaad voorzichtig open. De zaadjes zijn klein! Je kunt ze op een schoteltje leggen en met een vochtige vinger oppakken.

Leg de zaadjes op vochtige losse grond in de potjes/bakjes. Eén zaadje per potje. Vuistregel is om zaadjes zo ‘diep’ onder de grond te stoppen dat ze bedekt zijn met grond zo ‘dik’ als het zaadje zelf is.
Sommige zaadjes zijn zo klein, dat je ze gewoon op de vochtige grond kunt neerleggen. Deze zaadjes hoeven niet ‘ingestopt’ te worden.
Heb je zaadjes over? Doe het zakje goed dicht en bewaar het op een droge plaats.


Slide 17 - Diapositive

Stap 4: Steker plaatsen
Zodra het zaadje is gezaaid, moet je ervoor zorgen dat je niet vergeet welk gewas je hebt gezaaid. Hiervoor kun je er een steker bij zetten. Dit kan een ijsstokje zijn maar ook een satéprikker met een plaatje van wat je zaait.
Maak maar wat leuks!

Slide 18 - Diapositive

Stap 5: Water geven
Gebruik voor water geven een plantenspuit of maak een lege fles van schoonmaakmiddel echt goed schoon en vul deze met water. Zorg dat je altijd een fles op kamertemperatuur hebt staan.
Een gieter geeft een te grote plons water voor een klein bakje. Het zaadje zou wegzwemmen!

Slide 19 - Diapositive

Stap 6: Mini kas maken
Je kunt natuurlijk een kant-en-klaar kweekkasje gebruiken om je bakjes en potjes in te zetten.
Een minikasje maak je zelf door bijvoorbeeld een wegwerpbekertje als kweekpotje te gebruiken waar je aan de zijkant twee satéprikkers in prikt. Hang een plastic zakje over de satéprikkers en bind een elastiekje om het zakje rond het bekertje. Klaar!
Natuurlijk zijn er veel meer materialen te gebruiken om een kweekkasje te maken, zoals een doorzichtige stolp of een gehalveerde grote (rechthoekige) drinkfles. Dit doe je door de fles op zijn kant te leggen en de bovenkant net onder de hals af te knippen. Vervolgens schuif je je kweekpotjes in de plastic fles. Plak de bovenkant van de fles weer aan elkaar met een stukje tape en je extra kweekkasje is klaar!

Slide 20 - Diapositive

Stap 7: Op de juiste plaats
Voor groei heeft een plant water, licht en warmte nodig. Zolang de plantjes nog niet uit de grond komen, is licht niet belangrijk, maar warmte wel. Zet je potjes daarom op een plekje in de buurt van de verwarming. Of op de vensterbank, zoals op de foto.
Zo’n 20 á 25 graden is ideaal. Controleer regelmatig of er waterdruppeltjes aan de binnenkant van je kweekkasje of boterhamzakje zitten. Als je niets ziet, dan weer wat water bij sproeien!

Slide 21 - Diapositive

geduld
Het moeilijkste van moestuinieren…. Geduld!

Slide 22 - Diapositive

vragen
Hoelang denk je dat het duurt het voordat de zaden ontkiemen?
Wat zijn de vervolgstappen?
Hoe kun je de beste omgeving voor zaden creëren?

Slide 23 - Diapositive

logboek
Je kunt natuurlijk gewoon kijken en afwachten. Ook is het leuk om een logboek bij te houden!Een logboek kan een schema zijn, maar ook een verhaal, strip, grafiek of tekening. Wat past bij jou?

Welke diertjes kom je tegen?
Wanneer heb je geoogst?
Zoek er informatie over op. Als je nieuwe informatie vindt over het telen, kun je dat ook toevoegen aan je woordweb of logboek!

Slide 24 - Diapositive

belangrijk
Belangrijk in een logboek is de datum van wanneer je iets meldt. Wat je in je logboek kunt vermelden:
Wanneer heb je (voor)gezaaid?
Wanneer en hoeveel water gegeven?
Wanneer piept er iets boven de grond?
Hoe groot is het plantje op een vast moment in de week? (tabel/grafiek!)
Wanneer heb je het laten wennen aan de buitenlucht?
Wanneer bleef het buiten?

Slide 25 - Diapositive