M4 Hoofdstuk 7+8 Stoffen en Materialen les 2

Stoffen en materialen
Lesplanning:
- Doel
- Nieuwe stof
- Werktijd werkboek 
- Werktijd opdrachten
- Exit
Lezing 2
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Stoffen en materialen
Lesplanning:
- Doel
- Nieuwe stof
- Werktijd werkboek 
- Werktijd opdrachten
- Exit
Lezing 2

Slide 1 - Diapositive

Stofeigenschap?
WEL
NIET
kleur
smeltpunt
geur
kookpunt
vorm
massa
brandbaarheid
bestand tegen zuren
giftig
smaak
oplosbaarheid
temperatuur
tijd

Slide 2 - Question de remorquage

Tekst
Pictogrammen
corrosief bijtend
giftig
explosief
milieu gevaarlijk
irriterend
brandbaar

Slide 3 - Question de remorquage

verdampen
condenseren
stollen
smelten
rijpen
sublimeren
gas
vloeibaar
vast

Slide 4 - Question de remorquage

Water verandert in ijs
Waterdamp verandert in drupels
IJs verandert in water
water verandert in damp
ijs verandert in waterdamp
Waterdamp verandert in ijs
Condenseren
Bevriezen

Smelten

Verdampen
Rijpen

Vervluchten

Slide 5 - Question de remorquage

Oplossing
Suspensie
Emulsie

Slide 6 - Question de remorquage

Doel van de les
Aan het einde van de les kun je dichtheid berekenen en snap je het verschil tussen een kookpunt en een kooktraject

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Rekenen met de formule:  ρ = m : V
Een blokje aluminium (2,7 g/cm³) heeft een volume van 5 cm³. Wat is de massa?
Gegevens:
Formule:
Berekening
Gevraagd:
Check:
m = 2,7 x 5
m = ρ x V
ρ = 2,7 g/cm³
V = 5 cm³
m = 13,5 g
m in gram
m = 20
ρ = 2,7 g/cm³

Slide 10 - Question de remorquage

Bereken de dichtheid van het blokje.
p=Vm
p=(cm3g)

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Wat doet een stof met een dichtheid van 2,7 g/cm3 in water?
A
Drijven
B
Zinken
C
Zweven

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Geef aan welke fasen er in een stof aanwezig zijn.
(s)+(l)
(g))
(g)+(l)
(l)
(s)

Slide 16 - Question de remorquage

Hoeveel Kelvin is 20 graden Celsius?
A
273
B
-293
C
253
D
293

Slide 17 - Quiz

Wat ga je nu nog doen?
- Werktijd werkboek
- Werktijd opdrachten
- Exit

Slide 18 - Diapositive