Hieronder staan vier feiten die oorzaak en gevolg zijn van elkaar. Zet de letters A t/m D in de juiste volgorde:
A. Italianen kregen een ander mens- en wereldbeeld. B. Rijke Italianen wilden genieten van het leven. C. Italiaanse kooplieden en bankiers werden rijk van de handel tussen Europa en het Midden-Oosten. D. Italianen ontdekten een zelfde mentaliteit in het werk van Griekse en Romeinse schrijvers.
A
A --> B --> D --> C
B
C --> B --> D --> A
C
C --> D -->B --> A
D
B --> -C-> D --> A
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hieronder staan vier feiten die oorzaak en gevolg zijn van elkaar. Zet de letters A t/m D in de juiste volgorde:
A. Italianen kregen een ander mens- en wereldbeeld. B. Rijke Italianen wilden genieten van het leven. C. Italiaanse kooplieden en bankiers werden rijk van de handel tussen Europa en het Midden-Oosten. D. Italianen ontdekten een zelfde mentaliteit in het werk van Griekse en Romeinse schrijvers.
A
A --> B --> D --> C
B
C --> B --> D --> A
C
C --> D -->B --> A
D
B --> -C-> D --> A
Slide 1 - Quiz
Een vraag over humanisme. Welke twee cijfers passen bij humanisten?
1. Mensen moesten altijd doen wat de kerk vertelde. 2. Zij bestudeerden de oorspronkelijke teksten van het Oude en Nieuwe Testament. 3. Zij lazen klassieke teksten. 4. Zij vonden onderwijs niet belangrijk. 5. Zij wezen het christendom als godsdienst af.
A
2 en 3
B
1 en 2
C
3 en 4
D
3 en 5
Slide 2 - Quiz
Een vraag over humanisme. Hieronder staan vier zinnen die oorzaak en gevolg van elkaar zijn. Zet de letters A t/m D in de juiste volgorde:
A. De drukpers maakte grote aantallen boeken. B. De renaissance ontstond in Italië. C. De renaissance verspreidde zich in de 16e eeuw over Europa. D. Ideeën werden sneller verspreid.
A
B --> D --> A --> C
B
B --> A --> D --> C
C
C --> A --> D --> B
D
B --> C --> D --> A
Slide 3 - Quiz
Bekijk een schets van Michelangelo (1504). Welke 2 kenmerken van renaissance-kunst zijn te zien?
1. onderwerp uit de klassieke mythologie. 2. onderwerp uit de Bijbel. 3. onderwerp uit dagelijks leven. 4. levensechte bewegingen. 5. aandacht voor anatomie.
A
4 en 5
B
1 en 2
C
2 en 3
D
3 en 4
Slide 4 - Quiz
Bekijk de afbeelding. Dit is een goed voorbeeld van renaissancekunst omdat: 1 beeldhouwwerken uit de tijd van de renaissance heel precies details weergaven. 2 in de tijd van de renaissance er grote belangstelling ontstond voor de klassieke oudheid. 3 in de tijd van de renaissance kunstenaars hun inspiratie vaak uit de Bijbel haalden. 4 kunstenaars uit de tijd van de renaissance levensecht probeerden te schilderen.
A
2 en 4
B
1, 3 en 4
C
1, 2, 3 en 4
D
2 en 3
Slide 5 - Quiz
Lees de bron over Erasmus. Welke uitspraken zijn juist?
1 In de tekst geeft Erasmus een uitleg over het aanzien van geestelijken. 2 In de tekst keurt Erasmus de mentaliteit van geestelijken af. 3 In de tekst keurt Erasmus de mentaliteit van geestelijken goed. 4 In de tekst laat Erasmus zien dat hij een nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament nodig vindt.
A
1, 2 en 4
B
2, 3 en 4
C
1, 3 en 4
D
1, 2 en 3
Slide 6 - Quiz
Hoe noemen we iemand met een wereldbeeld waarin de mens centraal staat?
A
ondernemer
B
kunstenaar
C
hugenoot
D
humanist
Slide 7 - Quiz
Hiernaast zie je een afbeelding uit een zestiende-eeuws boek, waarin het bakkersgilde in York de eigen regels beschrijft.
Waarom is dit een betrouwbare bron als je er achter wilt komen hoe bakkers in York volgens hun gilde brood moesten bakken?
A
De bron is gemaakt door een historicus die zich in gilden heeft gespecialiseerd.
B
De bron is afkomstig uit de tijd dat het bakkersgilde in York nog de regels kon bepalen.
C
De afbeelding is erg nauwkeurig en laat veel informatie zien.
D
De bron is helemaal niet betrouwbaar.
Slide 8 - Quiz
Deze vraag gaat over de renaissance.
Welke vraag over de renaissance is een juist voorbeeld van een 'verklarende' vraag?
A
Hoe kwam de nieuwe mentaliteit van de renaissance tot uiting in de beeldhouwkunst?
B
Waardoor veranderde omstreeks 1500 het mens- en wereldbeeld in Italië?
C
Wat vonden de rijke kooplieden in de Italiaanse steden van de spreuk memento mori?
D
geen van de genoemde vragen is een juist voorbeeld van een 'verklarende' vraag.
Slide 9 - Quiz
Deze vraag gaat over de renaissance.
Wat waren tijdens de renaissance de voornaamste inspiratiebronnen voor kunstenaars?
A
de middeleeuwen en het Oude Testament
B
de klassieke oudheid en de middeleeuwen
C
het dagelijkse leven en het Nieuwe Testament
D
de klassieke oudheid en de Bijbel
Slide 10 - Quiz
De Nederlandse gewesten: 1 hadden een stadhouder die alle belangrijke beslissingen nam. 2 kregen Karel V als landsheer doordat hij de gewesten erfde. 3 moesten hun beslissingen altijd voorleggen aan de Staten-Generaal. 4 waren erg zelfstandig en namen zoveel mogelijk beslissingen zelf. Welk cijfer of welke cijfers zijn onjuist?
A
2 en 4
B
1 en 3
C
Alleen 3
D
2 en 3
Slide 11 - Quiz
Deze opdracht gaat over de veelzijdigheid van Leonardo da Vinci.
In welke rij staan beroepen die Leonardo da Vinci uitoefende?
A
schilder - architect - uitvinder
B
schilder - politicus - uitvinder
C
politicus - architect - uitvinder
D
schilder - politicus - generaal
Slide 12 - Quiz
In de bron zie je de Annunciatie van Leonardo da Vinci, geschilderd in 1472-75. Hierop is afgebeeld dat de engel Gabriël Maria vertelt dat zij de moeder van Jezus zal worden.
Bekijk het schilderij en geef aan welke kenmerken van kunst uit de renaissance je erop ziet.
A
Er wordt gebruik gemaakt van perspectief.
B
Het gaat over een verhaal uit de klassieke cultuur.
C
Het schilderij legt de nadruk op het heden en niet op het geloof.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 13 - Quiz
Bekijk de afbeelding. Welke kenmerken van renaissance-kunst herken je in het laatste Avondmaal (zie schilderij van Leonardo da Vinci)?
1. Klassieke onderwerpen 2. Levensechte figuren 3. Onderdelen van klassieke gebouwen 4. Perspectief met kleuren 5. Perspectief met lijnen
A
2, 4 en 5
B
1, 2 en 4
C
3, 4 en 5
D
2, 3 en 4
Slide 14 - Quiz
Bekijk eerst de bron. Stel, je onderzoekt de hoofdvraag: Op welke manier maakte da Vinci 'Het laatste avondmaal'? Welke deelvragen passen daar goed bij? 1. In welke volgorde tekende en schilderde hij? 2. Van wie heeft hij leren schilderen? 3. Waar is hij geboren? 4. Wat staat er in de Bijbel over het laatste avondmaal? 5. Welke kenmerken had de renaissancekunst? 6. Welke modellen gebruikte hij voor de figuren? 7. Welke verf gebruikte hij?