Hoofdstuk 1 Lijnen en cirkels 1.4 + 1.5

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Welkom

Pak je spullen voor je (ook je geodriehoek en passer) en zet je vragen op het bord.

Je laptop blijft in de tas.

Doelen

Aan het einde van deze les kan/weet jij...

... wat een cirkel, straal, middelpunt, middellijn en diameter is.

... cirkels gebruiken om gebieden aan te geven.

... een driehoek construeren met passer en geodriehoek.

... wat een gelijkbenige driehoek, een gelijkzijdige driehoek en een rechthoekige driehoek is.

Terugblik

Ezelbruggetje

                 Loodrecht                                                   Evenwijdig                

Zet ergens op papier een punt P en teken tien punten die allemaal op 3 cm afstand van punt P liggen.

Zet ergens op papier een punt P en teken tien punten die allemaal op 3 cm afstand van punt P liggen.

1.4 Cirkels

• Je leert wat een cirkel, straal, middelpunt, middellijn en diameter is.
• Je leert cirkels te gebruiken om gebieden aan te geven.

Cirkels tekenen

Zelfstandig werken

Hoe werk je? – Eerste 5 minuten in stilte daarna op fluistertoon overleggen.

Hulp? – 1. Lees de theorie en kijk naar de voorbeelden.

                 2. Overleg binnen je rij op fluistertoon of probeer een andere opgave.

                 3. Vraag de docent.

Klaar? – Nakijken daarna maken blz. 90 + 91.

Maken? – 1.4 opgave 22, 24, 25, 26, 27, 28

                     1.5 opgave 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36

1.5 Construeren

• Je leert een driehoek construeren met passer en geodriehoek.
  
• Je leert wat een gelijkbenige driehoek, een gelijkzijdige driehoek en een rechthoekige driehoek is.

Van driehoek ABC is AB = 4 cm, AC = 2 cm en BC = 3 cm.

Construeer driehoek ABC.

Zelfstandig werken

Hoe werk je? – Eerste 5 minuten in stilte daarna op fluistertoon overleggen.

Hulp? – 1. Lees de theorie en kijk naar de voorbeelden.

                 2. Overleg binnen je rij op fluistertoon of probeer een andere opgave.

                 3. Vraag de docent.

Klaar? – Nakijken daarna maken blz. 90 + 91.

Maken? – 1.4 opgave 22, 24, 25, 26, 27, 28

                     1.5 opgave 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36